De term queer heeft al een hele geschiedenis achter zich. Van simpel woord met de betekenis ‘vreemd’ of ‘eigenaardig’, naar scheldwoord voor mannen die op mannen vallen waarbij vrouwelijk gedrag niet gewenst is, tot een periode waarin het woord wordt terug geëigend en een andere en positieve betekenis krijgt. Queer is allesbehalve een nieuw woord, maar de nieuwigheid voel ik nog wel. Ik praat de laatste tijd vaker over queer zijn dan over homo zijn en waarom precies kon ik nog niet zo goed plaatsen. Eerder schreef ik al over mijn gedachtes – en vaak gevechten – wat betreft mannelijkheid en vrouwelijkheid en hoe ik me daar naar zou moeten gedragen volgens de norm. En vooral over de realisatie dat ik daar geen ster in ben en dat ook niet wil zijn.
Ik ben een cisgender man en ik val op mannen; volgens de ‘regels’ ben ik dan homo. Daar voel ik me ook wel prettig bij, maar toch merk ik dat het niet genoeg is. Dat ik tegen bepaalde verwachtingspatronen aanloop, want ook als homo worden er dingen van je verwacht. Hoe je je gedraagt, hoe je eruitziet en hoe je je leven leidt: mannelijk, gespierd en “normaal”, om enkele voorbeelden te noemen. Dan kun je als homo goed meegaan in een maatschappij die gedomineerd wordt door de binaire gedachte van man versus vrouw. Maar eigenlijk betekent het alleen maar dat je op een succesvolle manier de heteronormativiteit hebt weten toe te passen in je leven als homo.
Default setting
Dit zijn slechts enkele voorbeelden die de lading van mijn punt lang niet dekken. Hetgeen wat mij niet lekker zit, is het heteronormatieve beeld van hoe een leven – homo of niet – eruit zou moeten zien. Daten en verliefd worden, monogaam zijn, verkering hebben en na enige tijd samenwonen, een huis kopen, verloven, trouwen en een gezin starten. Ergens tussendoor nog een succesvolle carrière opbouwen zodat je je kinderen kunt onderhouden en een goed pensioen hebt voor jou en je partner tot aan jullie dood. Alleen al door dit op te schrijven en de gebaande paden voor me te zien, krijg ik hartkloppingen. Alles is voor me uitgestippeld en ik voel een continue druk om al die tussenstops succesvol te moeten passeren.
Begrijp me niet verkeerd: met een dergelijk leven is niets mis. Ook homo’s kunnen dolgelukkig sterven na zo’n leven te hebben gehad. Maar het zit me dwars dat het een soort default setting is waarmee iedereens leven begint en aan afgemeten wordt. En vooral dat het dan vreemd is als je hiervan afwijkt. Als jij degene bent die van de norm afwijkt – op welke manier dan ook – kan het vrij lastig zijn om een comfortabel plekje te vinden in de maatschappij.
Radicale strijd
One World wijdde een mooi artikel aan queerness en noemt het ‘een radicale strijd tegen de heteronormativiteit van de samenleving’. Ik vind mezelf niet per se radicaal, maar ik voel die strijd wel. Waar ik eerst dacht dat de strijd al gestreden was toen ik openlijk ging leven als homo, denk ik daar nu toch anders over.
Tot lang na mijn coming-out had ik een afkeer voor alles wat vrouwelijk of ‘te gay’ was; daar wilde ik niet mee geassocieerd worden. Ik verkondigde vaak dat ik op mannelijke mannen viel en niet op ‘van die verwijfde types met handtassen’, ik vond dragqueens vreselijk en extreem emotionele mannen vond ik maar raar. Door me hier tegen af te zetten, werd ik door mijn omgeving gezien als ‘normale’ homo. Ik kreeg vaak te horen dat je niet aan mij kon zien of horen dat ik homo ben. Of dat ik tenminste normaal was gebleven en niet zo verwijfd was gaan doen. Ik was dan wel homo, maar ik voldeed nog steeds aan de labels man en mannelijk en dat voelde op dat moment goed. Maar op de lange termijn hield het me tegen om mezelf te zijn. Ik ben geen ‘über-man’ en ik voel ook niet zoveel voor de traditionele – en vaak binaire – rolverdeling tussen mannen en vrouwen die doorgaans leidend zijn, al dan niet bewust of onbewust. Ook binnen het ‘homo-zijn’ heerst de heteronormativiteit en daar kan ik gewoon niet zoveel mee op de meeste momenten.
De queer in mij
Voor mij betekent queer ook meer dan met wie ik precies in bed lig. Het is een manier van denken en leven. Een manier om mijn leven in te richten zoals IK dat wil. En niet op de manier zoals men dat van mij verwacht, homo of niet. Queer betekent voor mij dat ik als homo niet kan – en vooral niet wil – voldoen aan het heteronormatieve verwachtingspatroon. Als ik me ‘vrouwelijk’ wil gedragen of kleden, dan doe ik dat. Wil ik niet monogaam leven, dan doe ik dat niet. Als ik emotioneel wil zijn en dat wil tonen, dan ben en doe ik dat. Als ik mijn leven anders voor me zie dan de meesten, dan ga ik daar voor.
Ik heb de laatste dagen veel gesprekken met vrienden over het woord queer en het toe-eigenen ervan. Wanneer en waarom doe ik dat? Waarom vindt niet iedereen het een fijn woord? Kunnen hetero’s zichzelf ook queer noemen? De antwoorden heb ik niet klaar, maar ik weet in ieder geval wel waarom ík mezelf zo zie. Het geeft me extra vrijheid die ik (zelfs) binnen het ‘label’ homo niet altijd vind. Ik zie het als een aanvulling op mijn identiteit; niet als vervanging van. Ik ben homo én queer. Om Jack in Will & Grace te quoten, die het op zijn beurt weer afleidde van Queer Nation’s befaamde slogan: I’m here. I’m queer. Get used to it!
Over de auteur(s)
Matthijs
Matthijs vertelt het liefst de ongehoorde verhalen. Verhalen waarvan je denkt ‘oh, is dat wel normaal?’. Het antwoord op die vraag is overigens altijd ja. Matthijs schrijft verhalen door en over queers, voor queers en voor iedereen die het wil horen, gegrepen uit het leven van een verhalen vertellende queer. Zijn pronouns zijn hij/hem.