Auteur in een tutu en met engelenvleugels poseert met kalenderjaar op de achtergrond.
Picsfrozen

Brief aan Matthijs van Els: een roze kerstkaart

Deze week lees ik het nieuwe boek van Splinter Chabot, ‘Roze Brieven’, een bundeling van persoonlijke brieven van zijn lezers. Het zijn brieven aan, voor, uit en over de roze gemeenschap. Brieven om zichtbaar te maken wat soms onzichtbaar is en om te vertellen wat te vaak wordt verzwegen, aldus Splinter. Ik lees de brief van de twintigjarige Ko en dat doet iets met me. Hij vertelt over een briefje dat hij twee jaar geleden maakte, met aan de linkerkant waarom hij wel op jongens zou vallen en aan de rechterkant de redenen waarom dat niet zo zou zijn. Met een vriendin sprak hij af om vanaf dat moment aan te geven, in percentages, hoe zeker hij ervan was dat de linkerkant van het briefje gelijk had. Een soort hogere wiskunde, zoals hij het zelf noemt. Op dat moment was hij er vijftig procent van overtuigd dat de linkerkant de waarheid was.

Ko’s brief brengt me direct terug naar mijn eigen jeugd, naar mijn pubertijd als ik een jaar of vijftien ben. Het is 2006, ergens rond de feestdagen, en ik zit midden in een gevecht met mezelf. Een jarenlang debat over mijn geaardheid. De argumenten voor het wel of niet hetero zijn vliegen over en weer in mijn hoofd. De debatleiders maken dorstig gebruik van de Limburgse normen en waarden waarin ik opgroei, en waar mannelijkheid versus vrouwelijkheid nogal een ding is. En vooral iets wat onlosmakelijk verbonden is met je geaardheid. Ik ben in de war. Ik zoen met meisjes, ik heb relaties met meisjes, ik krijg veel aandacht en op school lig ik goed in de groep. Daar tegenover staat dat ik sport haat, gymnastiek is elke week een hel, auto’s en brommers vind ik stom, voetbal vind ik eng en het boerenleven interesseert me voor geen meter. Ik worstel met de stereotypes waar ik niet aan kan voldoen. De stereotypes van hoe een Limburge jonge knaap zich zou moeten gedragen en hoe zo iemand zou moeten zijn. Ik lig dan wel goed bij de meisjes, maar ik kan niet meepraten over seks met meisjes. Hoe graag ik dit ook wil. Ik vind meisjes gewoon niet interessant. Maakt dit mij homo? Nee toch? Ik heb vriendinnetjes en ik vind meisjes ook heus wel leuk. Alleen nu gewoon even niet.

Het debat in mijn hoofd stopt nooit. Wie gaat het winnen? De homopartij komt met steeds sterkere argumenten, maar de heteropartij ook. De heteropartij probeert namelijk met concrete bewijzen aan te tonen dat mijn homoseksuele gevoelens ongegrond zijn. Dat ze niet kloppen en dat ik mezelf voor de gek houd. Ze zullen met keiharde feiten komen en bewijzen dat dit allemaal doorgestoken kaart is. Donald Trump zou er nog van kunnen leren. 

Mijn ooms sturen elk jaar een originele, zelfgemaakte, en vrij geestige kerstkaart naar familie en vrienden. Dit jaar sturen ze een A4’tje met daarop alle dagen van het jaar volledig uitgeschreven, gevolgd door een gelukkig nieuwjaar. Hoe de kerstkaart er exact uitziet, weet ik niet meer, maar in mijn herinnering is dit de kaart:

Kerstkaart uit 2006. Een kalenderjaar volledig uitgeschreven en een gelukkig nieuwsjaar
Kerstkaart uit 2006

De heteropartij ziet mogelijkheden in deze kerstkaart om te gebruiken in het debat en grijpt zijn kans. Mijn dagen ga ik vanaf nu beoordelen met een kleur en zo zal ik de kerstkaart dag voor dag inkleuren. Groen als ik in porno opgewonden word van meisjes en rood als ik opgewonden word van jongens. Zoals ons dat wordt aangeleerd, betekent groen iets goeds en rood iets slechts. Als jongen opgewonden worden van jongens is hartstikke rood in mijn beleving. Het ontdekken van porno in je puberjaren hoort leuk en spannend te zijn. Dat is het voor mij niet. Het is elke keer weer een gevecht tussen lust, verwarring, opwinding en frustratie. Wat vind ik leuk en lekker om naar te kijken? Wat hoor je als jongen te kijken? Waar wil ík naar kijken? Waar krijg ik een goed gevoel van? Wat is normaal? 

De kerstkaart van mijn ooms biedt een oplossing, een mogelijkheid om tot een wetenschappelijk bewezen antwoord te komen. Als ik onderaan de streep meer groene dan rode dagen heb, dan is er niks aan de hand. Dan ben ik gewoon ‘nog steeds’ hetero. Ik bereken dit per maand. Hoeveel groene dagen en hoeveel rode dagen heb ik aan het eind van een maand? Het onderzoek begint goed en lijkt een succes te worden. De rode dagen maken geen schijn van kans en dat voelt goed. Dit is de bevestiging die ik zocht. Er is niks mis met mij, ik ben gewoon hetero. 

Na een tijdje vechten de rode dagen echter terug. De kerstkaart wordt steeds meer rood in plaats van groen. Ik raak in paniek en ik besluit om de komende maanden een aantal nieuwe regels in te stellen voor mijn onderzoek. Ten eerste tellen vanaf nu de individuele maanden niet meer als conclusie. De conclusie volgt nu na afloop van een kwartaal. Twee groene maanden en één rode maand maakt alsnog een groen kwartaal. En dat is goed. Daarnaast verander ik een aantal regels op dagelijkse basis. Als ik in heteroporno naar mannen kijk, is de dag niet per se rood. Er is immers ook een vrouw aanwezig. Een dag wordt vanaf nu ook groen als ik naar homoporno kijk, maar eindig met heteroporno tijdens het klaarkomen. Biseksuele porno wordt ook vrij snel getolereerd als groene dag in mijn onderzoek. Er is immers een vrouw aanwezig. Het feit dat de mannen ook dingen met elkaar doen, is van ondergeschikt belang. Als ik homoporno kijk en klaarkom, maar ervan overtuigd ben dat dit toch echt kwam door mijn eigen fysieke aanraking, dan is de dag ook groen. Op het hoogtepunt van alle versoepelingen mag ik ook homoporno kijken en tijdens het klaarkomen aan vrouwen denken, zonder dat een dag rood gekleurd hoeft te worden. 

Dit nieuwe beleid houd ik een tijdje vol, maar op een gegeven moment kan ik alleen nog maar aan jongens denken. Ik kijk gewoon liever naar jongens. Naar naakte mannen. Naar naakte mannen die met elkaar naakt zijn en daar ook plezier in hebben. Hoe graag ik vrouwen ook wil toelaten, het lukt me niet. Dit is foute boel. Ik besluit het wetenschappelijk onderzoek naar mijn geaardheid te staken. De kerstkaart versnipper ik en gooi ik weg, uit angst voor de rode kleur waar ik niet meer onderuit dreig te komen. 

Nu, veertien jaar later, baal ik daar stiekem van. Was ik maar wél doorgegaan met het inkleuren van de kerstkaart. Dan kon ik niet anders dan de uitkomst accepteren, hoe graag ik dat ook niet zou willen. De nagenoeg volledig rode kerstkaart zou het bewijs zijn voor mijn geaardheid en dan had ik het debat voor eens en voor altijd kunnen beslechten. Statistiek liegt niet. Als hetero zou ik mijn verlies nemen en ook geen hertellingen eisen of rechtszaken aanspannen tegen mezelf. Het is wat het is. 

Ik zou nu dan ook graag het volgende willen zeggen tegen mijn jongere zelf. Welke vorm van hogere wiskunde je ook toepast, welk onderzoek je ook bedenkt om iets te bewijzen, de waarheid zal niet veranderen. En bij een onderzoek naar jezelf is er sowieso niets mis met die waarheid. En dat is sowieso een uitkomst waar niets mis mee is. Iedereen doet het op een eigen manier en op een eigen tempo en dat is oké. Het is alleen niet makkelijk als je er middenin zit. Je voelt je misschien alleen en het voelt alsof je dit in je eentje moet oplossen. Gelukkig is de realiteit anders. Ik beloof je, zodra je de uitkomst hebt, dan ben je blij. En uiteindelijk zal jij ook tevreden zijn. Stiekem weet je het misschien al, maar je durft het misschien nog niet hardop te zeggen. Dat komt dan nog wel. Maak je geen zorgen.

Als ik nu weer een onderzoek zou doen naar mijn geaardheid, met die kerstkaart, dan zou ik elke dag gezellige roze maken, met heel veel glitters, sterretjes, stickers en slingers er omheen. Elke dag weer, het hele jaar door.

Over de auteur(s)

Matthijs

Matthijs

Matthijs vertelt het liefst de ongehoorde verhalen. Verhalen waarvan je denkt ‘oh, is dat wel normaal?’. Het antwoord op die vraag is overigens altijd ja. Matthijs schrijft verhalen door en over queers, voor queers en voor iedereen die het wil horen, gegrepen uit het leven van een verhalen vertellende queer. Zijn pronouns zijn hij/hem.

Schrijf mee

Wil jij helpen met het creëren van leuke content voor en door LHBT+? Bekijk hieronder onze vacatures.

Voorbinddiscours

Gastredacteur Laurie schrijft over het imago van de voorbinddildo nu en hoe dat door de eeuwen heen is veranderd.

Niet alle aseksuele personen willen (geen) seks
Achtergrond

Niet alle aseksuele personen willen (geen) seks

Aseksualiteit komt in veel verschillende vormen. Niet alle aseksuele mensen willen seks. En niet alle aseksuele mensen willen géén seks. Veel aseksuele personen gebruiken de termen seks -gezind, -onverschillig, -aversief en -afkeer om deze verschillen te verwoorden. In dit artikel legt Elsa deze termen uit.

Lees verder »