Van Who’s afraid of Virginia Woolf? weet ik weinig, behalve het hoofdonderwerp: kinderloosheid. Op dat gebied ben ik ook ervaringsdeskundige. Nu om mij heen veel (hetero) leeftijdsgenoten kinderen krijgen, ben ik weer mee bezig met de vraag of ik kinderen wil. Dat ik niet de enige ben, bleek uit de volle zaal waarin ik 6 oktober in Utrecht zat. Theatergezelschap Compagnie Red, Yellow & Blue bracht daar Who’s afraid of Oscar Wilde op de planken. En dus zat ik daar vanaf het eerste moment op het puntje van mijn stoel (nee, bank) te luisteren naar een verhaal waarin ik me vrijwel elke minuut herkende.
Als je een kinderwens hebt
In Who’s afraid of Oscar Wilde maken we kennis met Vera (gespeeld door Eline van Gils) en haar broer Bram (Daan van Bendegem). We ontmoeten ze in de woonkamer van Vera en haar partner Sinem (Sharlee Jo Daantje) tijdens hun wekelijkse vrijdagavondborrel. Ook Brams partner Manu (Tobe Vandekerckhove) is van de partij. Voordat ze kunnen starten met het koken van het eten en het halen van de wijn, willen Vera en Bram wat vertellen. Gezeten op een felgele bank en met achter hen in neonletters de tekst ‘Hit me, Baby, One more time..’, pitcht Vera hun idee.
Vera en Sinem hebben een kinderwens en willen beiden het kind dragen, omdat ze iets van henzelf terug willen zien in het kind. Echter willen ze maar één kind. Vera en Bram hebben daar een oplossing voor bedacht: Bram wil zijn zaad wel doneren aan Sinem. Op die manier vormt het kind een samenvoeging van het DNA van Sinem en dat van Bram, wat overeenkomt met dat van zijn zus. Zowel Sinem als Manu worden overvallen door dit voorstel. We zien de rauwe emoties van alle personages en komen meer te weten over hun onderlinge relaties en de problemen die zich daarin voordoen.
Herkenbare dialogen over dit moeilijke onderwerp worden afgewisseld met humoristische stukken in deze zogenoemde keukentafelkomedie. We komen erachter wat de dromen en wensen van alle personages zijn en welke hobbels en barrières zij daarvoor moeten doorbreken. Vera lijkt op een roze wolk te zitten, terwijl Sinem alleen maar meer problemen aan deze ‘oplossing’ ontdekt. Bram lijkt de redder te willen zijn die Vera en Sinem volgens hem nodig hebben en is zich niet bewust van de gevolgen die het voor hem heeft. Manu beseft zich intussen dat hij eigenlijk helemaal geen kind wil.
Het raakt me
Het overkomt me niet vaak dat ik met tranen in mijn ogen in de theaterzaal zit. Toch was dat bij een scène in Who’s afraid of Oscar Wilde wel het geval. Sinem vertelt in een relaas over hoe het is om queer te zijn en een kinderwens te hebben. Ze zegt dat ze wil twijfelen over of ze een kind wil en of ze wel een goede ouder zou zijn. Dan wil ze per ongeluk zwanger raken en vijftien keer langs een abortuskliniek lopen en bij iedere keer zekerder weten dat ze het kind wil houden. Ze wil iets van haar en van de andere ouder terug kunnen zien in het kind. Maar bovenal wil ze niet hoeven nadenken over de dingen waar ze nu wel mee bezig is en eigenlijk wil ze het er liever helemaal niet over hebben. Ze zou willen dat het vanzelf gaat.
Ik kan in woorden niet beschrijven hoe intens deze scène voor mij was en hoe erg ik me erin kon herkennen. En om mij heen voelde ik hetzelfde. Ik voelde dat er in de zaal een gedeeld verdriet hing. Enerzijds vind ik het fijn om niet de door de maatschappij voorgekauwde weg te hoeven volgen. Dat ik zelf – met mijn partner – kan bepalen hoe mijn leven loopt en welke stappen ik zet, zonder daarbij druk van buitenaf te hoeven voelen. Maar anderzijds mis ik het gemak waarmee cishets op dit vlak door het leven kunnen gaan. Ik zal nooit een kind hebben dat biologisch gezien van mij en mijn partner samen is en ik kan het niet anders zeggen dan dat ik daarom moet rouwen.
Gedeeld verdriet
Deze representatie was op dit moment precies wat ik nodig had. Ik voelde me in de zaal een stuk minder eenzaam met mijn verdriet. In zekere zin was Who’s afraid of Oscar Wilde voor mij een catharsis. Het was voor mij een opluchting om te zien dat ik niet de enige ben die met vragen en gevoelens rondom het krijgen van kinderen als queer persoon worstelt. Dit zag ik niet alleen op het toneel, maar ook in het publiek voelde ik de verbondenheid. Uiteindelijk komt het niet allemaal goed en is er geen eenduidige oplossing. Maar het stuk heeft me wel weer stof tot nadenken gegeven.
Who’s afraid of Oscar Wilde is nog tot eind oktober te zien in verschillende theaters door het land. Zie de website van Compagnie Red, Yellow & Blue voor meer info en tickets.
Over de auteur(s)
Jamie
Jamie is sinds 2022 naast redacteur ook eindredacteur bij Expreszo. Daarnaast geeft ze tekenen op een middelbare school. Zelf maakt ze graag kunst waarin gender en seksualiteit een belangrijke rol spelen. Voor Expreszo schrijft ze daarom ook graag over kunst, het onderwijs en de LHBTQIA+-gemeenschap en vindt ze het leuk om nieuwe onderwerpen te ontdekken.