De Pride in Amsterdam was er haast door afgelast, alleen mannen die seks hebben met mannen lijken kans te maken op een vaccinatie en de eerste uitbraak in Europa zou plaats hebben gevonden op een ‘internationaal homofestival’: Apenpokken*.
*Er is gekozen het virus in de rest van het artikel te benoemen als ‘het virus’ bij gebrek aan een betere benaming. Dit is onder andere vanwege het stigmatiserende effect van de naam van het virus. De naam is ook nog eens niet treffend; het virus komt namelijk helemaal niet van apen. Daar bovenop wordt de term zelfs op racistische wijze wordt gebruikt.
‘Het virus verspreid zich vooral binnen deze groep‘
Een man uit de VS die verbleef in een ‘gay resort’ in Puerto Vallarta in de Mexicaanse staat Jalisco vluchtte daar uit een ziekenhuis nadat hem was verteld dat hij waarschijnlijk het virus had. Het advies was namelijk dat hij in quarantaine moest. Hij was vanuit Berlijn naar de Mexicaanse kustplaats gevlogen. Voordat de lokale autoriteiten hem daar vonden na zijn ontsnapping uit het ziekenhuis, was hij alweer vertrokken naar zijn thuisstaat Texas. En zo worden de eerste besmettingen in zowel Jalisco als in Texas aan deze ene man toegeschreven. In de berichtgeving hierover wordt meerdere malen genoemd dat de man in een ‘gay resort’ verbleef en dat het virus zich vooral verspreidt ‘binnen deze groep‘. Maar is deze focus op mannen die seks hebben met mannen (MSM) in de verspreiding van het virus wel gegrond?
Dat het virus vooral wordt gezien als een virus dat zich verspreidt onder MSM heeft onder andere te maken met het feit dat mensen denken dat het een SOA is. En dat is niet zo gek als de website van de rijksoverheid je nota bene aanraadt naar de soapoli te gaan als je symptomen vertoont van het virus. Het RIVM stuurt je gelukkig wel gewoon naar de GGD. Maar ook daar ligt de nadruk van besmetting en preventie heel duidelijk op seksueel contact. De besmetting via huid op huid contact vermelden ze wel, maar vooral in de context van seks.
Schouder aan schouder in de supermarkt
Dat terwijl er genoeg andere manieren zijn waarop jouw huid met die van andere mensen in contact komt. Als ik uit werk naar de supermarkt ga, sta ik daar vaak genoeg schouder aan schouder met andere mensen die ook nog snel even hun avondeten in huis halen. Toch zou ik hier allerminst spreken van een orgie bij de Appie (ondanks dat het zo makkelijk van de tong rolt dat je haast zou verwachten dat het wel een ding was). En dan hebben we het nog niet gehad over een gemiddeld avondje stappen in een kroeg of een club, of het publiek nou queer is of niet.
Nu hoor ik je denken: “Maar Hans, de meeste gevallen van het virus zijn toch geconstateerd bij MSM?”. Daar mag je nu de volgende context bij denken: LHBTQIA+-personen, en dus ook MSM, zijn ook de mensen die het vaakst bij de GGD zitten. En ja, dat komt omdat ze vaker naar de soapoli gaan. Wanneer je een groep meer in het oog houdt, is de kans zeer aanwezig dat je in die groep meer vindt. Dit gaat bijvoorbeeld ook op bij het etnisch profileren door politie en witte buurtbewoners die gedrag van BIPOC eerder als verdacht beschouwen. Die worden daardoor vaker gearresteerd en dus wordt de criminaliteit onder deze groep als hoger geacht. Terwijl witte mensen vooral minder vaak verdacht en dus ook gepakt worden. Dit heeft verregaande gevolgen voor BIPOC. Daarbij krijgen LHBTQIA+-personen van kleur nu ook nog te maken met vooroordelen omtrent het virus.
Wie weet eigenlijk wat de symptomen zijn?
LHBTQIA+-personen (en dus MSM) komen vaker bij de GGD. Daardoor zijn ze ook beter geïnformeerd over het ziekteverloop van het virus. Zo vroeg ik mensen via een Instagram poll of zij wisten wat de symptomen van het virus zijn. Dat zijn namelijk, naast de pokken zelf: hoofdpijn, koorts, rillingen, moeheid, spierpijn en gezwollen lymfeklieren. En je krijgt niet per se met alle symptomen te maken als je besmet bent. Je kan dus het virus hebben zonder de pokken. Van de LHBTQIA+’ers wisten 7 op de 10 dat. Van de niet-LHBTQIA+’ers wist 1 op de 10 dat. Nu was dit natuurlijk een erg beperkte steekproef, maar de verschillen tussen de twee groepen zijn wel erg groot.
Zo krijg je een zichzelf versterkend effect. LHBTQIA+’ers zijn beter bekend met het ziekteverloop, herkennen het virus eerder en laten zich vaker testen. Daardoor heb je vervolgens meer gemelde besmettingen binnen de LHBTQIA+-gemeenschap. Daardoor zijn nog meer mensen in de gemeenschap zich bewust van het virus. Als gevolg zijn ze beter bekend met het ziekteverloop, en zo is het cirkeltje rond. En dit werkt ook de andere kant op. Niet-LHBTQIA+’ers lezen in de berichtgeving van de mainstream media dat het virus zich vooral in de LHBTQIA+-gemeenschap verspreidt. Daardoor maken zij zich geen zorgen. Ze lezen zich niet in. Vervolgens zijn ze niet bekend met het ziekteverloop. En daardoor weten ze niet dat ze het virus kunnen krijgen en doorgeven zonder dat ze er erg in hebben. Dit is iets wat zowel World Health Organization (WHO) als het Science journal erkennen.
Moeten we mannen die seks hebben met mannen de schuld geven van het virus. Moeten we ze bedanken dat ze het virus hebben gevonden? Tussen deze uitersten zit wellicht het antwoord: we moeten de situatie objectief weergeven, zonder vooroordelen en met context.