History, Herstory, Theirstory: De kast uit en de bioscopen in*

De geschiedenis van de LHBT+-gemeenschap is altijd zo goed als onzichtbaar gebleven. In de rubriek History, Herstory, Theirstory belichten we allerlei aspecten van de LHBT+-geschiedenis of wat er belangrijk was voor deze geschiedenis. Deze keer: een kort overzicht van de ontwikkelingen in LHBT+-films. 

LHBT+-personen hebben lang geen stem gehad in de filmsector. Hoewel filmhistorie een stuk korter is dan die van bijvoorbeeld literatuur, is die ook belangrijk om te belichten. In dit artikel geven we een kort overzicht van de verschillende ontwikkelingen binnen de filmwereld. Wel is ook binnen de LHBT+-films de diversiteit nogal eens ver te zoeken en zijn er vooral veel witte mannelijke cisgender filmmakers die ‘ons’ verhaal verteld hebben. 

De Production code en de eerste expliciete LHBT+-films

Na de uitvinding van het medium film vond de eerste film publiekelijke filmvertoning plaats in 1895. Het duurde nog even voordat er sprake was van verhalende films zoals we die nu kennen. De eerste lange film verscheen pas in 1906. Tot de jaren ‘40 kwamen LHBT+-films en personages weinig voor. De zeldzame keren dat zij wel te zien waren, was dit vaak als stereotype. Homoseksuele mannen waren bijna altijd extreem vrouwelijk en werden daarmee ook geportretteerd als ‘grap’. Lesbische vrouwen waren mannelijk en liepen vrijwel altijd in pak. 

In de jaren ‘40 werd de basis gelegd om LHBT+-personages in een kwaad daglicht te zetten. Zo ontstond de zogenaamde Hayes Code, die restricties oplegde over uitingen in (Amerikaanse) films op het gebied van seksualiteit en geweld. Een van de beperkingen die daaronder viel, was homoseksualiteit, en dat mocht dus niet beloond worden. Dit leidde ertoe dat LHBT+-personages vaak slecht of psychopaat waren. In Europa bestond er meer vrijheid, maar vaak bleef het toch bij het impliceren van relaties. Een uitzondering daarop is de korte film Un chant d’amour (1950) van Jean Genet en ook Kenneth Anger maakte homo-erotische shorts. 

De jaren ’60 en ’70

In de jaren ‘60 en ‘70 kwamen prominente filmmakers als Pier Paolo Pasolini en Rainer Werner Fassbinder op in het filmcircuit. Met name Fassbinder heeft veel kanten van de LHBT+-gemeenschap belicht, met zowel homoseksuele (o.a. Querelle (1982)) als lesbische relaties (o.a. Die bitteren Tränen der Petra von Kant (1972)) en de nu zeer gedateerde In einem Jahr mit 13 Monden (1978) over een trans vrouw. 

Niet alleen de Europese arthouse wereld zag vooruitgang. In Amerika kwam het onderwerp ook langzaam vaker naar voren zonder personages (erg) te veroordelen. Voorbeelden daarvan zijn Dog Day Afternoon (1975) en The Rocky Horror Picture Show (1975). Ook buiten de Westerse filmwereld werden films gemaakt over de community, zoals het Japanse A Funeral Parade of Roses (1969). 

De jaren ’80

In de jaren ‘80 kwamen enkele films uit waarbij de personages een gelukkig einde vonden. Zoals My Beautiful Laundrette (1985) van Stephen Frears. Daarin wordt de relatie tussen de twee hoofdpersonen niet geproblematiseerd. De focus ligt op klasse en het racisme waarmee het Brits-Pakistaanse hoofdpersonage te maken krijgt. Hoewel de toon minder licht is in het groots opgezette kostuumdrama Maurice (1987), krijgt ook daar het titelpersonage zijn happy end. Regisseur James Ivory schreef later ook het script voor Call Me by Your Name (2017).

Aids en new queer cinema

De positieve ontwikkeling van LHBT+-cinema stagneerde door Aids crisis. Het leidde tot een negatiever beeld van LHBT+-personen en raakte ook personen in de kunstwereld zelf.

Films over Aids

Derek Jarman maakte een baanbrekende experimentele film over Aids genaamd Blue (1993). Hij was al bekend van LHBT+-films zoals Caravaggio (1986). Jarman laat zien hoe het moet zijn als men je niet wil zien of horen. Hij maakte Blue toen hij blind werd en alleen nog blauw zag. De film bestaat dan ook uit alleen een blauw scherm. Ondertussen vertelt Jarman over zijn ziekenhuisbezoeken, over hoe Aids zijn lichaam beïnvloedt en over zijn machteloosheid. Daarmee is het een indrukwekkende weergave van een situatie die eigenlijk niet in beelden uit te drukken is.

In hetzelfde jaar als Blue verscheen het veel toegankelijkere drama Philadelphia met Tom Hanks, Denzel Washington en Antonio Banderas. Hanks speelt een advocaat die ontslagen wordt omdat blijkt dat hij Aids heeft. Washington, die hem in eerste instantie afwijst, helpt uiteindelijk om deze discriminatie aan de kaak te stellen. Deze film behaalde vijf Oscarnominaties binnen en won er zelfs twee, maar bleef ook weg van het expliciet in beeld brengen van affectie tussen geliefden in de film. 

Ook hedendaagse regisseurs kijken terug naar de Aidspandemie. Een voorbeeld hiervan is Robin Campillo. Hij maakte naar aanleiding van zijn ervaringen 120 BPM (2017) waarvoor hij samenwerkte met een cast die grotendeels queer was, om zijn verhaal zo goed mogelijk te kunnen vertellen. Hij laat zien wat het belang was van de Parijse variant van de Act Up beweging. Een spiegelbeeld hiervan is de Franse film Plaire, aimer et courir vite (2018) waarbij Act Up slechts genoemd wordt en het persoonlijke drama centraal staat. 

Een nieuwe positieve stroming

Na het dieptepunt van de Aids-crisis muntte B. Ruby Rich van het filmblad Sight & Sound in de jaren ‘90 de term ‘New Queer Cinema’. Het gaat om LHBT+-films uit de jaren ‘90 die inclusiever zijn en waarbij een meer fluïde begrip van seksualiteit hoort. Hokjes werden dus minder belangrijk. Veel van de films in de stroming refereren ook aan Aids. 

Tot de New Queer Cinema behoorde ook de documentaire Paris is Burning (1990) over de ballroom scene in New York. Ook maker Gregg Araki, die vaak surrealistische films maakt, behoorde tot deze stroming. Zijn film The Living End (1992) was exemplarisch voor Queer New Cinema, maar ook daarna maakte hij veel toonaangevende films. Waaronder  Mysterious Skin (2004) en de eerste Queer Palm winnaar op het festival van Cannes genaamd Kaboom (2010). 

Erkenning op awardshows en festivals

Een doorbraakfilm die een nieuwe ontwikkeling inluidt is Brokeback Mountain. Waar de New Queer Cinema geen breed publiek bereikte, doet de film van Ang Lee dat wel. Het tragische verhaal sleepte in 2006 maar liefst acht Oscarnominaties in de wacht en verzilverde er drie. Sindsdien gooien steeds meer LHBT+-films hoge ogen. Denk aan Milk (2008) over activist en politicus Harvey Milk die acht nominaties binnenhaalde (van Gus van Sant die ook My Own Private Idaho met River Phoenix en Keanu Reeves maakte). 

In 2015 kregen lesbiennes eindelijk de kwalitatief goede film waar ze op hoopten met Carol. Toegegeven, in 2013 won La Vie d’Adèle de Gouden Palm op het filmfestival van Cannes. Deze staat echter bekend om de expliciete en voyeuristische seksscènes. Hierover zei actrice Léa Seydoux dat ze verschrikkelijk waren om te filmen, en dat zorgt voor een nare nasmaak. Met Moonlight (2016) won een LHBT+-film de Oscar voor beste film en kreeg een zwarte filmmaker erkenning voor zijn werk. Barry Jenkins was slechts de tweede zwarte regisseur die hem mocht ontvangen. Een kanttekening hierbij is dat die trend niet doorzet. Zwarte en gekleurde filmmakers worden nog lang niet genoeg gehoord, ook niet binnen de LHBT+-gemeenschap. In 2017 volgden wel Call Me by Your Name en The Favourite, allebei films zonder de bury-your-gays trope, die veel lof kregen. 

Daarnaast zijn een aantal filmmakers graag geziene gasten op festivals, zoals Xavier Dolan, Pedro Almodóvar en Céline Sciamma. Dolan brak door met J’ai tué ma mère (2009) en kwam afgelopen jaar met zijn achtste speelfilm Matthias & Maxime. Afgezien van Mommy (2014) hebben ze allemaal een LHBT+-protagonist. Ook Pedro Almodóvar die afgelopen jaar meedong naar Oscars met Dolor Y Gloria, maakt al jaren LHBT+-films zoals La Mala Educación (2004). Sciamma richt haar blik vooral op vrouwen bijvoorbeeld in haar debuut Naissance des pieuvres (2007).

Wie kan en mag er spreken?

Dat betekent niet dat alles goed gaat. Sommige films leiden tot controverse, omdat ze verhalen vertellen die schadelijke effecten hebben en/of verteld worden door iemand die zelf niet behoort tot de groep waar die over spreekt. Een voorbeeld is de op Cannes geprezen film Girl (2018), over trans meisje Lara. Cisgender filmmaker Lukas Dhont vertelde daarin het verhaal van Nora Monsecour. Zij staat achter de film en gaf aan dat ze dacht dat deze ‘veel kan betekenen voor jonge mensen die nu in het stadium zitten waar ik tien jaar geleden door ben gegaan’. De film is echter bekritiseerd omdat er geen trans-acteur gecast werd (net zoals in bijvoorbeeld Dallas Buyers Club (2013) en The Danish Girl (2015)), en omdat er een enorme focus is op het lichaam. De transitie werd neergezet als dé manier om gelukkig te worden, wat in de film leidt tot zelfmutilatie. 

Ook bij de documentaire The Death and Life of Marsha P. Johnson (2017) kunnen vraagtekens geplaatst worden. De documentaire vertelt over het belang van Johnson voor de LHBT+ beweging. Zij was een van de personen die de Stonewall riots startte. Als zwarte trans vrouw had zij lang geen stem, is zij uit de geschiedenis geschreven en is zelfs haar dood niet goed onderzocht. De film is echter gemaakt door een witte cisgender man en hij werd ervan beschuldigd het verhaal gestolen te hebben van trans filmmaker Reina Gossett. 

Sowieso zijn er weinig trans filmmakers die hun stem hebben kunnen laten horen. Want ook films die geen dergelijke controverse oproepen, en waarbij de trans actrices mee denken over het script, zoals Tangerine (2015) en Una mujer fantástica (2017), blijven ze geregisseerd door witte cisgender mannen. Een uitzondering daarop lijken de Wachowski zussen, die zelf trans zijn, en bekendheid verwierven met The Matrix (1999) en Cloud Atlas (2012). Zij zetten ook de diverse serie Sense8 neer, waarin trans vrouw Jamie Clayton een van de hoofdpersonages speelt. Al doorbraken de Wachowski’s ook in 1996 al stereotypen door de misdaadfilm Bound, met lesbiennes als hoofdpersonen, te maken.

Meer representatie

In 2018 bereikte LHBT+-cinema een positieve mijlpaal: voor het eerst bracht een grote studio een film uit voor tieners met een homoseksueel personage in de hoofdrol namelijk Love, Simon. Hoewel er kritiek kwam, zijn er daarna meer LHBT+-films in het romcom genre te zien die gericht zijn op jongeren. Netflix volgde met het minder positief ontvangen Alex Strangelove (2018). Dit jaar verscheen daar ook The Half of It waarin de Chinees-Amerikaanse Ellie Chu centraal staat. Het draait ook niet meer altijd om uit de kast komen. Zo is een van de twee vriendinnen in Booksmart (2019) casually lesbisch en is er het met aanstekelijke nummers doorspekte Hearts Beat Loud (2018). Overigens zijn er ook oudere romcoms, maar deze zijn nog wel eens vergeten. Een voorbeeld is The Watermelon Woman  (1996) van de eerste “out” zwarte filmmaakster Cheryl Dunye. Die film is nu gratis te zien op Criterion Channel.

Hierin is ook langzaam te zien dat vrouwelijke filmmakers meer verhalen gaan vertellen. Naast Alice Wu van The Half of It en Olivia Wilde die Booksmart maakte, regisseerde Céline Sciamma de arthouse hit Portrait de la Jeune Fille en Feu (2019). De film heeft een compleet vrouwelijke cast en geen van de personages komt gruwelijk aan haar einde, in plaats daarvan steunen ze elkaar. Ook Desiree Akhavan is een voorbeeld en binnenkort komt eindelijk haar drama The Miseducation of Cameron Post naar Nederlandse streamingdiensten. Dit gaat over een meisje in een conversiekamp, maar wel met een overwegend positief verhaal (houd onze site in de gaten voor een leuke winactie!).

De impact van films op onze huidige maatschappij

LHBT+-films kunnen nog steeds verandering teweegbrengen. De Keniaanse film Rafiki (2018) werd eerst verboden. Later mocht de film toch zeven dagen draaien toen regisseuse Wanuri Kahiu naar de rechtbank stapte en won, zodat de film mee kon doen met de Oscars. Hoewel homoseksualiteit daar illegaal is, toont de film dit en is het dus een stap voorwaarts. Zoals de regisseuse aangeeft schudt de film mensen wakker.

Recent verscheen ook de Zweeds-Georgische film And Then We Danced (2019). De kaartjes voor de Georgische première waren binnen een mum van tijd uitverkocht. Daarbij vonden echter protesten van extreem-rechtse groeperingen plaats. Daarom bleven verdere vertoningen uit. Tegelijkertijd gingen er in de drie avonden dat de film draaide veel jongeren samen met bijvoorbeeld grootouders, die wél open bleken te staan voor veranderingen. Films maken dus gesprekken mogelijk en problematiek zichtbaar. Zelfs al is in Nederland homoseksualiteit niet zo controversieel, ook hier is representatie en herkenning van belang. Kijk bijvoorbeeld naar iedereen die zich gerepresenteerd voelt door een serie als Anne+.

LHBT+-films maken is dus belangrijk en ze kijken ook, want daarmee ondersteun je de makers die jouw verhalen vertellen. Stream, ga naar de bioscoop of koop dvd’s. Volg de makers op social media en als je zelf iets te vertellen hebt, laat jouw stem dan ook horen door de kunst te maken waar je hart ligt.

* Deze titel is afgeleid van een lijst met allerlei films die door is samengesteld op het filmplatform Letterboxd. Mocht je nog niet genoeg filmtitels hebben voor op je watchlist, kan je daar wellicht een kijkje nemen, lees wel even de beschrijving van de lijst. 

Over de auteur(s)

Jacoline

Jacoline

Schrijf mee

Wil jij helpen met het creëren van leuke content voor en door LHBT+? Bekijk hieronder onze vacatures.

De Gay Agenda

Amsterdam, 1 april 2024 Beste lezer, Vandaag, op 1 april, roepen wij, online queer magazine Expreszo, alle Nederlanders op om samen met ons de queer

Voorbinddiscours

Gastredacteur Laurie schrijft over het imago van de voorbinddildo nu en hoe dat door de eeuwen heen is veranderd.