Hi, ik zal mezelf even voorstellen. Ik ben Jamie, al is dat niet de naam die in mijn paspoort staat. Men noemt mij ‘zij’ en ‘haar’. Als mensen naar mij kijken, zien ze meestal een vrouw. Al sinds mijn vijftiende, ruim de helft van mijn leven, word ik meerdere malen per dag misgendered. Door onbekenden en door mensen in mijn directe omgeving. Tot nu toe zag ik dat als mijn probleem. Omdat ík niet in de binaire wereld pas, is dat de burden die ík moet dragen. Toch?
Maar wat als dit niet per se zo hoeft te zijn? Wat als wij als non-binaire personen ons niet meer iedere dag opnieuw aan hoeven passen aan de binaire wereld? Wat als de wereld zich een beetje zou aanpassen aan ons? Gelukkig past de wereld zich al aan. Het gaat langzaam, stap voor stap, maar het gebeurt. Jongeren van nu groeien al op met de term ‘non-binair’ als genderoptie naast ‘man’ en ‘vrouw’. Steeds vaker ontmoet ik jongeren die dit vanzelfsprekend vinden, die je niets hoeft uit te leggen. Op formulieren vinden we ook steeds vaker een dergelijke optie terug. Talen ontwikkelen zich en er worden nieuwe woorden toegevoegd aan ons vocabulaire. Inclusievere woorden, waardoor wij ons minder buitengesloten voelen. Op steeds meer plekken kunnen ook wij met een gerust hart naar de wc, zonder zorgen over rare blikken, vervelende opmerkingen en een altijd sluimerend ongemak.
Onlangs ontmoette ik bij een driedaagse workshop veertig nieuwe mensen, die ik allemaal nog nooit eerder had gezien of gesproken. De voorstelronde bevatte op initiatief van de organisatoren naast namen ook pronouns, de toiletten waren allemaal gendervrij en bij een oefening waarbij men werd ingedeeld op gender was er naast ‘man’ en ‘vrouw’ nog een derde zitplek om uit te kiezen. Na ongeveer twintig uur met deze groep mensen te hebben doorgebracht, in een setting die mij de kans bood om honderd procent mijn non-binaire zelf te zijn en dat uit te dragen, ben ik tot een inzicht gekomen.
Door tot nu toe niet actief te benoemen dat ik non-binair ben en te accepteren dat mensen mij continu misgenderen als vrouw, heb ik anderen de kans ontnomen om mij om mijn gender te discrimineren. Door zelf al mijn gender te discrimineren, konden anderen dat niet meer doen. Wel zo veilig. Tot voor kort heeft dat mij beschermd, maar de laatste tijd doet het meer kwaad dan goed. Het breekt me op. Om mij heen zie ik steeds meer mensen, de meesten jonger dan ik, die niet aan deze zelfdiscriminatie doen, die niet aan geïnternaliseerde transfobie lijden. Zij presenteren hun non-binaire genderidentiteit, al dan niet met trots, aan de buitenwereld. Kom maar op met die reacties! Alleen door mensen een kans te bieden op jouw gender te reageren, kun je ontdekken hoe ze dat doen. Discriminerend? Dismissive? Of juist heel respectvol, waarderend zelfs, zoals ik tijdens die ene workshop voor het eerst in mijn leven heb mogen meemaken? Wat als de rest van de wereld ook zo blijkt te zijn? Wat als de meeste mensen ook bereid zijn om zich net zo op te stellen? I’ve decided to take the leap and find out. Hoe? Door mijn identiteit meer tentoon te gaan stellen.
Mijn identiteit is als een sculptuur. Ik ben begonnen met kleien als kind en heb vooral als puber fanatiek gekneed. Regelmatig heb ik een extra stukje klei eraan geplakt, deze later weer vervormd of zelfs weer helemaal eraf gepeuterd. Rond mijn drieëntwintigste heb ik mijn beeld in de oven gedaan en gebakken. Sindsdien heb ik deze af en toe nog wat bijgeschaafd of bijgewerkt met een klein beiteltje, maar in de kern was het beeld af. Tot nu toe heb ik mijn beeld nooit tentoongesteld, uit angst en schaamte. Alsof ik mijn beeld in het museum niet in de tentoonstelling durfde te zetten, omdat deze er wat anders uitzag dan de meeste andere beelden. In plaats daarvan heb ik mijn beeld onceremonieel naast de koffieautomaat gedumpt, zonder afzetkoord eromheen. Daardoor wisten mensen helemaal niet dat het ook een beeld was. Er werden uitgekauwde kauwgomballen op geplakt, sigaretten op uitgedrukt, er werd op geschreven, getekend, in gekrast, er werd tegenaan geleund, soms zelfs geschopt. En ik liet dat overdag allemaal toe, om vervolgens ’s avonds met een poetsdoek en reparatieset in de weer te gaan, iedere avond opnieuw. Maar dat is nu voorbij. Vanaf nu stel ik mijn beeld actief tentoon. Mijn beeld gaat in de tentoonstelling, tussen de andere beelden, achter een afzetkoord. Dat is de grens. Iedereen mag naar mijn beeld kijken, het informatiebord erbij lezen en vragen stellen als ze het beeld niet begrijpen. Ze mogen het beeld mooi of lelijk vinden, interessant of raar. Ze mogen er ook zonder al te veel aandacht aan voorbij lopen, als het ze niet interesseert. Maar wat ze niet meer mogen doen, is eraan komen, het proberen te veranderen, of de informatie op het bord proberen te wijzigen. Dat blijft voorbehouden aan mij als kunstenaar. Natuurlijk kan het nog steeds gebeuren dat iemand bewust over het lint heen stapt en alsnog mijn beeld beschadigt. Maar dat is dan niet meer per ongeluk, niet omdat ík niet duidelijk ben geweest. Dat is dan een doelbewuste overschrijding door de ander, waar ik boos om mag worden en wat van mag zeggen. En dat is ook wat ik vanaf nu ga doen.
Daarom presenteer ik mijzelf graag opnieuw. Hi, ik ben Jamie, non-binair en mijn pronouns zijn die/diens of die/hen/hun.
Jamie Knecht (32) woont in Austerlitz met diens partner en huisdieren. Jamie werkt als hogeschooldocent aan de HU en is daar onder andere actief in het Netwerk Diversiteit en Inclusie en de Gender & Sexuality Alliance. Daarnaast werkt die als freelance tolk Nederlandse Gebarentaal. In hun vrije tijd wandelt of rent die graag in het bos of vind je hen opgekruld in de erkerstoel met een boek.