Ik zit op bed met mijn laptop en ik heb zojuist de laatste aflevering van 13 Reasons Why gekeken. Waarom weet ik niet. Ik was halverwege de serie al compleet geïrriteerd, het verhaal was te langdradig en te traag… Hoewel de serie gigantisch tegenviel is het een verhaal dat verteld moet worden. Een verhaal waar heel veel mensen elke dag middenin zitten. Zonder mooie Hollywood acteurs en regisseurs die er een leuk, trendy randje aan geven.
Dit stuk verscheen eerst in juni 2017 op LilyRose.eu en is met toestemming van auteur Eline doorgeplaatst.
Ik wil je mijn verhaal vertellen. Of een klein stukje ervan, want gelukkig is er veel meer. Ik ga niet zeggen dat ik dit heb meegemaakt en dus precies weet hoe jij je nu voelt, want dat is niet zo. Lijden is relatief. Dat maakt het zo eenzaam. Maar weet dat je, hoewel je je eenzaam voelt, niet alleen bent hierin.
Kleine pilletjes lagen op mijn hand. Ik had nog geen smartphone om op te zoeken hoeveel ik er moest nemen. Bovendien, ik hoorde wat gerommel beneden. Het was nu of nooit.
Ik was 16, denk ik. Waarschijnlijk jonger, maar niet ouder. Ik had het niet leuk op school. Ik werd niet gepest, maar ik was in de afgelopen jaren zo vaak van klas veranderd dat ik nergens meer “hoorde”. Ik was zo opgegaan in de menigte, dat zelfs de leraren niet meer precies wisten wie ik was en in welke klas ik zat. Toen ik doorhad dat ik hier en daar niet meer bestond, ben ik niet meer bij de gymlessen aanwezig geweest. Mijn rapportcijfer steeg dat jaar een punt. Wat trouwens ook gelijk aangeeft hoe slecht ik ben in gym. Maar dat terzijde.
Ik had bij elkaar opgeteld waarschijnlijk een heel schooljaar gespijbeld. Waar ik dan was? Thuis, soms. Vaak ook in de stad. Heel veel alleen, en soms met mensen die, voor mijn gevoel, niets beters te doen hadden. Uiteindelijk moest ik nablijven. Ik kreeg een blokrooster: half 8 melden, 5 uur naar huis. Dat betekende om 6 uur opstaan, en 6 uur thuiskomen, want naar mijn school was het een uur fietsen. Daarna was het eten, huiswerk maken en naar bed. Op zaterdag werkte ik en op zondag ging ik twee keer naar de kerk. Zo ging dat, week na week. Ik raakte na week 2 in een soort stoïcijnse roes.
Daarnaast was ik ook nog eens verliefd. En niet op de lieve jongen die mijn vriendje was. Ik was tot over mijn oren, zoals 16-jarige meisjes dat zijn en ik was er zo ontzettend ongelukkig over. Ik voelde me schuldig. Mijn vriendje was ontzettend lief voor me, maar niets van wat hij deed weerhield me ervan om de hele dag te denken aan de jongen in het zwart. Ik schrijf ooit nog over hem.
Bij niemand durfde ik te laten zien wie ik echt was.
Ik stoeide met mijn seksualiteit op een school waar homoseksualiteit/biseksualiteit iets heel lastigs was. Ik begreep niets van mezelf, maar hield mijn hoofd omhoog om mensen niet teveel tot last te zijn.
Thuis was geen thuis. Niet zoals ik het nu ken, in ieder geval. Ik had veel ruzie met mijn ouders, maar misschien was ik daar ook gewoon een puber voor. Ik was boos omdat ik niets mocht en mijn ouders waren gefrustreerd omdat ik me niet betrouwbaar opstelde. Wat ertoe leidde dat ik niets mocht en ik boos werd en tegen dingen ging schoppen die verantwoordelijkheid vroegen. Op die ene avond was die ruzie me net te veel.
Niets van wat ik tot nu toe vertelde maakt uit. Je hoeft niet het gevoel te hebben dat je geen vrienden hebt. Je hoeft niet het pispaaltje van je omgeving te zijn. Je hoeft niet verkracht te zijn geweest. De omstandigheden kunnen compleet random zijn. En voor iedereen ligt er een andere grens. Maar iedereen heeft een limiet, een punt waarop hij dood slaat. Zoals ik toen. Eerst voel je je eenzaam, nutteloos, een teleurstelling, een last voor iedereen om je heen. En daarna niets meer.
Er waren verschillende dingen die mij ertoe bewogen om de slaappillen weer in het doosje te proppen en te bidden tot de God waar ik toen in geloofde dat mijn moeder niet zou merken dat ik ze uit de verpakking had gedrukt.
De eerste was angst. Dat geef ik eerlijk toe. De dood is niet zo eng, van een afstandje. Maar als hij nog maar een nacht van je af staat is hij behoorlijk angstaanjagend. De tweede waren de jongen in het zwart mijn broertje en mijn zusje. Drie mensen waarvan ik zeker wist dat ze er zwaarder onder zouden lijden dan wie dan ook. En de derde kwam later pas.
De derde was mijn moeder, die vreselijk kwaad op me was. Ze was met het doosje slaappillen naar beneden gestormd en ging tekeer. Ze schreeuwde. En toen brak ze. En met haar omhelzing kwam al het gevoel weer terug. Ik voelde eindelijk weer dat ik nodig was en ik huilde als een klein kind.
Misschien was ook ik te langdradig en mijn verhaal te traag. Sorry daarvoor. Er zijn daarna nog momenten geweest waarop ik helemaal de weg kwijt was. Maar er was uiteindelijk altijd iemand die me liet zien dat ik niet onzichtbaar was. Als jij hiermee zit, hou het dan niet voor jezelf.
Hier zijn wat hulplijnen:
- Denk je aan zelfmoord? Bel 113
- Chat of bel met Sensoor
- Voor mensen tussen de 12 en 23 is er Pratenonline
- Mail anoniem naar Beste Babs van Expreszo, bestebabs@expreszo.nl
- Klik hier voor meer hulplijnen
Wil je even één op één, twijfel dan niet om me een berichtje te sturen op Twitter. Misschien kan ik je in de juiste richting helpen qua hulp.