De geur van mijn stoel
Ik weet het nog als de dag van gisteren. Ik weet het zaalnummer nog en de stoel waar ik zat. Als ik heel nauwkeurig nadenk, kan ik nog terughalen welke soort personen waar zaten en wat hun reacties waren. Call me by your name, de film die ik op vrijdag 26 januari 2018 zag. Ik weet de datum nog zo precies omdat ik het ticket veilig en wel in een insteekmap heb gestoken. Voordat ik naar deze film ging, wist ik er al het een en ander over. De week daarvoor had ik het boek uitgelezen en het als vreselijk bestempeld. Ik vond het hoofdkarakter veel te ‘hormonaal’. Ik had last van zijn veelheid en de informatiedichtheid van de tekst. Al zijn emoties en ideeën waren zo nauwkeurig en expliciet uitgeschreven dat ik het idee kreeg dat er geen ruimte was voor mij als lezer.
Later realiseerde ik me dat het goed of niet goed vinden van iets soms sterk samenhangt met de stemming en het moment van de tijd waarin je het leest. Soms komt iets gewoon op het verkeerde moment. Gelukkig bestaan er tweede kansen en gelukkig kreeg ik die ook. Een vriendin van mij wilde namelijk naar de verfilming (die ik eigenlijk niet meer wilde zien). Omdat ik echter een filmfanaat ben, was ik bereid om toch maar gewoon het avontuur aan te gaan. En goh, wat een film! Ik ben me wel eens bewust van de geschiedschrijving van mijn eigen leven en dit was zo’n moment. Ik heb iets belangrijks gezien dat zo’n kernherinnering is geworden dat ik het nog kan terughalen van de kleur van mijn shirt tot de geur van mijn stoel. En vaak als iets eenmaal zo belangrijk is geworden in je leven, wil je ook dat anderen dat belangrijk gaan vinden.
Liefde op het eerste gezicht
Eigenlijk was de relatie tussen Call me by your name en mij alles behalve liefde op het eerste gezicht aangezien het boek mij niet kon beroeren. De film wist mij daarentegen wel meteen te raken. Ik bezocht deze film in het Natlab, een filmhuis in Eindhoven. In zaal 4 draaide de film. Voor de film begon was er wat rumoer. Achterin zat een groep jongeren die duidelijk de film voor het vak CKV moesten bezoeken. Ze hielden hun pen en papier in de aanslag.
De film begon en ik was meteen tevreden met het prachtige lettertype en de foto’s van antieke standbeelden. Ik studeer kunstgeschiedenis en het is nou eenmaal de aard van de (aankomende) historicus om alles met geschiedkundige waarde toch op z’n minst een beetje aanlokkelijk te vinden. De film speelde en de film eindigde en in dat proces hypnotiseerde het mij compleet. Wat ik me nog het duidelijkst herinner van de hele ervaring, is dat er rond het moment van de beruchte perzikscène (waarin de hoofdpersoon masturbeert met een perzik) wat geroezemoes ontstond. Er werden niet zozeer woorden gewisseld, maar je hoorde dat mensen bewogen op hun stoelen, je zag enkele hoofden draaien en weer terugdraaien. Als ik er een literaire zin aan zou moeten verbinden, zou ik zeggen dat je het opkomende zweet kon ruiken.
Ongemak was het toverwoord; een opbouw van puur ongemak. En toen Timothée Chalamet, jong talent van de film, dat fatale kreuntje maakte dat zijn moeite was beloond, weerklonk vanaf de achterste rij waar de CKV jongeren zaten een luide schaterlach die niet meer kon worden ingehouden, gevolgd door meer gegiebel tot de hele zaal gezamenlijk de ongemakkelijkheid van het moment aan het weglachen was. Ik weet zeker dat op dat moment in de zaal even iedereen hetzelfde dacht: dat deze scène toch wel heel absurd en vreemd was geweest, maar content met het gevoel dat we dat allemaal vonden. Vervolgens komt in de film de minnaar van de hoofdpersoon binnen en met de perzik op met een wenkbrauw curve en een “wat heb jij nou gedaan?”, wat iedereen weer opnieuw deed giebelen. Ja, giebelen, als ondeugende kinderen. Ook de CKV jongeren.
In mijn dagboek schreef ik later: “Deze film maakte me blij omdat het me een waarheid liet zien die echter was dan elke film hiervoor me heeft getoond.” Deze waarheid zat hem niet alleen in het realistische plot, maar vooral in de ongemakkelijke, ongebreidelde en de soms ook onsmakelijke echtheid ervan. Deze echtheid zat ook al in de perzikscène en de reactie van het publiek besloten. Ieder mens is eigenlijk zo pijnlijk gevoelig voor ongemak, zeker als het op liefde aankomt. We zitten zo ongelofelijk vast aan onszelf en onze lusten, onze verlangens, onze stommiteiten. Soms wensen we misschien dat we iemand anders waren, soms zijn we juist ontzettend tevreden met onszelf. De hele stemming is veranderlijk als de wind en dat is wat deze film laat zien en wat ik op dat moment toevallig nodig had te zien. Ik had een ongepolijste held nodig.
Zo ook misschien iedereen in de zaal. Ik durf te wedden dat toen die “wat heb jij nou gedaan?” met zo’n geïntrigeerde toon gebracht werd, iedereen voor een moment wenste dat deze vraag hen ook eens op zo’n manier gesteld werd. Natuurlijk niet per se omdat ze een perzik hebben ontmaagd, maar omdat het fijn is als iemand je ziet in vol ornaat van je scheve tand tot je kink voor origami en je daardoor alleen maar interessanter vindt. (Of in ieder geval niet wegduikt.)
Second opinion
Een week later besloot ik nog een keer te gaan. Met een glimlach van oor tot oor liep ik richting de kassamedewerkster van het Natlab en vroeg om een kaartje. “Jij bent er vroeg bij,” merkte ze op, waarop ik antwoorde dat ik de film de vrijdag ervoor had gezien, maar hem zo bijzonder vond dat ik nog een keer móést gaan. Ik weet niet wat haar precies overtuigde van de serieusheid van mijn passie, maar ze besloot me het kaartje gratis te geven. Vol enthousiasme liep ik naar de zaal klaar om de film nog een keer over me heen te laten komen.
Toen ik de bioscoop weer uitliep, realiseerde ik me dat de film voor mij dit keer over iets heel anders was gegaan. Ik was een beetje verliefd in die tijd en ik maakte me hevige zorgen of ik wel leuk genoeg was om van te worden gehouden. Op dat moment realiseerde me ik dat niemand perfect was en dat zeker niemand kon ontsnappen aan zijn eigen imperfecties. Ik dacht aan een citaat van de film: “Is het beter om te spreken of te sterven?” wat tot op de dag van vandaag een van mijn lievelingscitaten is. Het betekent voor mij iets als: is het beter om soms gewoon actie te ondernemen en vernedering te riskeren of om zachtjes weg te kwijnen in onwetendheid maar wel met de zekerheid dat je niet zal worden vernederd of bekritiseerd?
Ik realiseerde me in dat moment – terwijl ik met een huppeltje de bus instapte – dat ik me misschien minder zorgen moest maken over wat andere mensen over mij dachten. Vaak is een geheim gehouden verlangen enkel een last: een droom die langzaamaan onrealistischer en onbereikbaarder lijkt te worden. Bij de keuze spreken of sterven, is het beter te spreken besloot ik. Misschien is dat nu te ver doorgeslagen, want ik ben zeker een oversharer geworden. Maar ik vertel mezelf vooral graag dat het dapperheid is. En terwijl de bus me terug naar het station reed, dacht ik: toch wel bijzonder dat een film, een opvolging van bewegende plaatjes achter elkaar, dit heeft losgemaakt.
Nog lang en gelukkig
De derde en laatste keer dat ik naar Call me by your name ging, ging ik in de Pathé. Het was inmiddels bijna twee maanden later. Hij draaide als speciale vertoning en de zaal was geheel uitverkocht. Van tevoren had ik opnieuw het boek herlezen en dit keer had ik het geweldig gevonden. Ik had eindelijk begrepen wat ik aan moest met de hoofdpersoon. Eindelijk waren zijn ervaring en mijn ervaring samengesmolten. Misschien was mijn aversie tegen hem eigenlijk een aversie tegen mezelf. Ik was net zo hormonaal, gepassioneerd en lichtelijk gestoord als hij, maar dit keer dacht ik: ach, wie niet. Ik denk dat dit boek ieder mens meer over zichzelf kan leren.
Noem me maar bij jouw naam
In de maanden dat ik mijn driedelige filmavontuur beleefde en analyseerde, zie ik als een groot geschenk. Ik heb een film mij niet een, maar driemalig iets laten leren en voelen. En niet alleen de film was bijzonder, maar ook het moment waarin ik het mocht beleven. Ik heb de film inmiddels nog vaker gezien, het boek al drie keer gelezen. Ik ben blij dat ik het verhaal een tweede kans heb gegeven die dag. In zekere zin zou je kunnen stellen dat de film me mijzelf ook een tweede kans heeft laten geven. Door deze film zag ik mijzelf, wie ik was en waar ik toe in staat was in een nieuw perspectief.
Er is een moment waarop de geliefde van de hoofdpersoon daadkrachtig iets zegt dat neerkomt op: “Ik ga het niet doen. Ik ken mezelf.” In het boek lezen we dat dit de hoofdpersoon lichtelijk intimideert en is zoiets ook niet beangstigend? Wie écht weet wie die is, is misschien ook wel een beetje eng te noemen. Beter blijven we betreffende ons zelfbeeld maar een beetje aanmodderen en herschikken. Beter laten we ons door deze film omwentelen in de ongemakkelijkheden waar we allen mee worstelen. Er is een zekere arrogantie in voorstellen: “Noem me maar bij jouw naam en dan noem ik jou bij de mijne”, omdat je daarmee op een bepaalde manier je eigen identiteit in de mond neemt en uitspreekt met een zekere genegenheid voor je naam en daarmee voor jezelf.
Maar altijd – en dat heeft deze film me nog het meest geleerd – is het beter om op z’n minst dapper genoeg te zijn om jezelf te zijn. Ik hoop dat degene die deze film gezien hebben, weten wat ik bedoel. Als je de film nog niet gezien hebt, doe het dan nu. Ik gun je net zoveel catharsis als ik heb gekregen. En als Call me by your name niets met je doet, hoop ik dat je in ieder geval ziet hoe waardevol het zou kunnen zijn een film drie keer te zien en dat sommige dingen de moeite waard zijn om op terug te komen.
Over de auteur(s)
Tess
Tess Liebregts (zij/haar) is al haar hele leven dol op schrijven, verhalen vertellen en ervaringen delen. Ze studeert kunstgeschiedenis en literatuur en is daardoor in haar vrije tijd veel bezig met creativiteit, poëzie en boeken.