Precies twintig jaar na de openstelling van het burgerlijk huwelijk verscheen dit jaar op 1 april Als Je Maar Gelukkig Bent, een boek van journalisten Jessica van Geel en Robbert Blokland. Bij het horen van de titel en het zien van de omslag dacht ik: daar gaan we weer, bekende mainstream Nederlanders die vertellen over hun coming-out en hun kijk op het ‘homohuwelijk’, een term die we overigens niet meer zouden moeten gebruiken. Wat zoetsappig en afgezaagd allemaal. Ik was op z’n zachts gezegd sceptisch. Al in het eerste interview (Paul de Leeuw) werd ik pijnlijk geconfronteerd met mijn eigen onwetendheid, vooroordelen en clichébeelden waarvan ik dacht ze niet meer te hebben. Ik zag hem vaak als ietwat oppervlakkig, maar door dit interview realiseer ik hoe taboedoorbrekend hij was, en wat hij heeft betekend voor onze gemeenschap. Mijn scepticisme was gelijk weg.
Als Je Maar Gelukkig Bent is een bundeling van persoonlijke interviews met twintig prominente Nederlanders waaronder Naomie Pieter, Paul de Leeuw, Romana Vrede, Nicolaas Veul en Carry Slee. Zij vertellen over hun jeugd, over opgroeien in de lhbtqia+-gemeenschap, over liefde en seks en over de invulling van hun niet-heteroleven. Het idee voor dit boek ontstond op de Gay Pride 2019 in Londen toen Van Geel en Blokland nadachten over het feit hoe vooruitstrevend Nederland was toen op 1 april 2001 de eerste huwelijken voor paren van het gelijke geslacht werden gesloten.
De twee overkoepelende thema’s in dit boek zijn coming-outs en het burgerlijk huwelijk, en het gaat veel over het verschil tussen ‘toen’ en nu. Maar bovenal gaat het over persoonlijke verhalen en ervaringen. “We zouden mensen gaan interviewen over hun leven en gedachten over twintig jaar homo-emancipatie in Nederland. Geen ‘how to be gay’-gids, geen voorlichtingsboek, geen twintig-jaar-huwelijk-epistel, geen overdaad aan cijfers: we wilden persoonlijke verhalen horen,” aldus Van Geel en Blokland.
Eye-openers
Het boek zorgde bij mij als dertigjarige man voor de nodige eye-openers. Zo kende ik René Klijn en ‘zijn’ Mr. Blue wel, maar ik had nooit eerder stilgestaan bij de impact ervan op de (Nederlandse) queer community. Of bij het belang van het opengesteld huwelijk. Nooit eerder stond ik stil bij het feit dat 1 april 2001 een belangrijk keerpunt was voor ‘onze’ rechten. Ik was destijds simpelweg te jong. Een reconstructie van die betreffende avond en nacht bezorgen me kippenvel tijdens het lezen. Gevolgd door de pijnlijke realisatie dat ik tegenwoordig nog steeds niet overal ter wereld mag trouwen. Daarnaast word ik als lezer aan het denken gezet over identiteit en cultuur. Hoe bepalend is mijn geaardheid voor mijn identiteit? En moet ik me altijd conformeren aan de homocultuur? Zo vinden we het normaler dat een homoman van Cher houdt dan dat hij van autotechniek houdt, maar waarom?
Verder komt vaak het heteronormatieve leven aan bod en de keuze die wij als niet-hetero’s hebben om ons daar wel of niet aan te conformeren. “Misschien zitten hetero’s sneller vast in conventies dan homo’s, omdat er voor gays geen conventies gelden,” stelt Jeroen Kijk in de Vegte. Toevallig heb ik met vrienden de laatste tijd veel van dit soort gesprekken over samenwonen, trouwen, kinderen enzovoorts. Het is dan juist fijn om al deze verhalen te lezen met uiteenlopende opvattingen over hoe het wel of niet zou moeten of kunnen.
Als Je Maar Gelukkig Bent legt ook op een prettige – maar niet belerende of betweterige – manier bloot met welke pijnlijkheden we te maken krijgen, zoals discriminatie en racisme op Grindr, grapjes die niet grappig zijn en antihomogeweld in het dagelijks leven. En het mooie is dat niet de auteurs dit doen, maar juist de geïnterviewden. Met ieder een eigen verhaal waar eenieder zich op een bepaalde manier kan herkennen, in de een meer dan de in ander uiteraard. Het is een fijne afwisseling van mensen die ervoor zorgt dat je als lezer gaat nadenken over je eigen referentiekader. Namen als Naomie Pieter, Pete Wu, Romana Vrede en Nassiri Belaraj zitten bijvoorbeeld niet in mijn top of mind – ik heb het referentiekader van een witte homoman – en dat zou wel meer moeten.
Persoonlijke vertelling en zelfreflectie
Van Geel en Blokland weten een goede balans te vinden tussen een informeel gesprek en een formeel interview. Ze stellen de juiste vragen – vragen die ik ook heb – op het juiste moment waardoor je met een tevreden gevoel blijft doorlezen. En hoewel het unieke verhalen zijn van unieke mensen, voelt het toch als één geheel. De auteurs hebben de verhalen dusdanig op papier gezet dat de stemmen van de geïnterviewden niet verloren gaan. Ik hoor de persoon in kwestie praten zoals ik diegene ‘ken’ uit de media.
Columns van onder andere Claudia de Breij, Arthur Japin en Evelien de Bruijn wisselen de persoonlijke interviews af. Het is een fijne afwisseling met de rest, maar doordat het niet door Van Geel en Blokland geschreven is, is er soms te veel stijlbreuk waardoor ik weer even moet ‘wennen’ aan het lezen ervan. Uitzonderingen hierop zijn de zeer sterke columns van docent Martijn Wijchers en acteur en activist Thorn Vineyard; zij nemen me direct mee in hun verhaal.
Soms weten de auteurs me te verrassen door een stukje zelfreflectie. Zo krijgt Romana Vrede een clichévraag over de Surinaamse cultuur en dit zullen ze weten. Dit incasseren ze en laten ze ook vooral niet weg uit het interview. Net als dat de term ‘homohuwelijk’ onder de loep wordt genomen, waarom het een vreemde en onjuiste term is. Ik word daarnaast ook verrast door de vooroordelen en clichébeelden die ik zelf bewust en onbewust in me heb. Dit kan de lezer ongemakkelijk laten voelen, maar dat betekent alleen maar dat het iets goeds is. Zo werd ik gedwongen om mijn beeld over biseksualiteit en polyamorie bij te stellen.
Kritiek
Naast mijn enthousiasme wil ik ook een kritische vraag stellen. In het gesprek met Simon(e) van Saarloos geven de auteurs aan dat meerdere voornaamwoorden worden gebruikt om naar zichzelf te verwijzen, maar ze geven aan enkel ‘haar’ en ‘zij’ te gebruiken. Waarom? Dit leek me nou de uitgelezen kans om de Nederlandse taal(nazi’s) een beetje wakker te schudden. Simon(e) is juist iemand die gendernormen bevraagt zoals de auteurs aangeven, dus waarom gaan zij hier niet in mee?
Het is natuurlijk ook makkelijker en vertrouwd om de binaire voornaamwoorden te hanteren, zowel voor schrijvers en lezers. Voor iedereen eigenlijk. Het is wat we gewend zijn en dat kan men dan als onprettig ervaren wanneer we dit opschudden. En ik had het dan juist mooi gevonden als Van Geel en Blokland hierin mee waren gegaan, al is het onder het mom van allyship. Ook en zelfs als het vragen oproept bij de lezers of voor onduidelijkheid zorgt. Het zou normaal moeten zijn dat er meer is dan hij en zij en daar kunnen mediamakers een voorbeeldfunctie in vervullen. Neemt niet weg dat het goed is dat Simon(e) hier zelf in het interview over praat en het op die manier bij de lezer (indirect) binnenkomt.
Conclusie: aanrader
Als Je Maar Gelukkig Bent is de juiste afwisseling en perfecte dosering van informatie, educatie, bewustwording en amusement. Van Geel en Blokland zijn erin geslaagd de lezer aan het denken te zetten – maar niet op een betweterige manier. Het boek schreeuwt geen “coming-out en homohuwelijk” (iets waar ik bang voor was); het is veel meer dan dat. Het gaat veel meer over de norm en hoe wij daar anders in zijn. En hoe wij eigenlijk de ‘luxe’ hebben om dat zelf en anders in te richten. Wij hebben niet die blauwdruk die hetero’s wel hebben.
Als Je Maar Gelukkig Bent zit vol persoonlijke verhalen, niet meer en niet minder. Het leest lekker weg, zoals ze dat zeggen, met onderweg de nodige eye-openers en positieve confrontaties met clichés en vooroordelen. Het is mooi dat meerdere generaties aan het woord komen. We maken universele dingen mee wat betreft ontdekking en de norm waartoe we niet behoren. Leeftijd maakt een verschil, maar het bindt ons ook juist. Er zijn altijd mensen voor en na je. Je bent nooit alleen. Zodra het weer kan, zal ik vol trots mijn vrijheid vieren waar de generaties vóór mij voor hebben gezorgd. En dat besef ik des te meer door dit boek.
Over de auteur(s)
Matthijs
Matthijs vertelt het liefst de ongehoorde verhalen. Verhalen waarvan je denkt ‘oh, is dat wel normaal?’. Het antwoord op die vraag is overigens altijd ja. Matthijs schrijft verhalen door en over queers, voor queers en voor iedereen die het wil horen, gegrepen uit het leven van een verhalen vertellende queer. Zijn pronouns zijn hij/hem.