De verkiezingen komen eraan! Over minder dan twee maanden is het al zover. 17 maart mogen we onze stem uitbrengen. Het enorme scala aan keuzes en verkiezingsprogramma’s kan echter nogal eens voor wat kopzorgen kosten. Bij Expreszo proberen we de keuze te verlichten en kijken wij voor jou naar de politiek en hoe zij tegenover onze gemeenschap staan. Zo schreven we eerder over de verkiezingsprogramma’s van 2017-2021 en analyseerden we wat de partijen hierin daadwerkelijk zeiden. Daarnaast keken we of partijen hun beloftes in de verkiezingsprogramma’s nakwamen door te kijken naar de moties die ze indienden en hoe andere partijen hierop stemden. In onze recentste rubriek keken we naar de verkiezingsprogramma’s van 2021-2025. Op 5 februari organiseerde het COC het Regenboog verkiezingsdebat om te onderzoeken hoe politieke partijen staan in verschillende LHBT+-onderwerpen. In dit artikel kijken we naar het debat en doen we verslag van de hele avond in detail. Benieuwd naar de analyse van het debat? Klik dan hier.
Discriminatie-rechercheurs
Het debat opende met het thema discriminerend geweld waarin Nanoah Struik en Monique de la Fressange hun ervaringen omtrent LHBT+-discriminatie delen. Zij stelden de partijen onder andere de vraag om discriminatie rechercheurs in te stellen. Naast CDA en VVD beantwoordden alle partijen deze vraag met een volmondig ja. Waar CDA tijdens de campagne pronkt met het opperen van een Nationaal Coördinator die geweld aankaart tegen de LHBT+-gemeenschap, bleek dit uit het debat enkel een alternatief te zijn voor het instellen van een discriminatie rechercheur. Deze laatste moest volgens alle andere partijen zorgen voor een hogere aangiftebereidheid vanuit de LHBT+ gemeenschap bij discriminatie. Zij moeten zich veiliger voelen bij de politie. Jetten en Ploumen stelden terecht dat het, het CDA is die dit in de weg zit. Zij stemmen al tijden tegen de invoering van discriminatie rechercheurs. Volgens Hoekstra moet er eerst gekeken worden naar ‘wat werkt’ middels een Nationaal Coordinator. “Kijken naar wat werkt” was iets wat hij gedurende het gehele debat met regelmaat herhaalde. Jetten merkte echter terecht op dat het CDA al veel te lang kijkt naar wat werkt: “zij lopen altijd al 40 jaar achter”. Ofwel, Hoekstra zegt stappen te willen ondernemen, maar neemt er in werkelijkheid nul. Andere politici, zoals Jetten, Ploumen en Klaver stelden dat het allang duidelijk is of een discriminatie-rechercheur werkt. Zo merkte Klaver op dat we vanuit de LHBT+-gemeenschap zelf horen dat het werkt en wordt het volgens hem daarom tijd dat hierin stappen worden gezet.
Niet-consensuele en niet-noodzakelijke ingrepen personen met een intersekse conditie
Tijdens het bespreken van het tweede thema kregen de partijen de vraag of ze zullen gaan voor een wettelijk verbod op een niet-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen voor intersekse kinderen en intersekse personen. Vrijwel alle partijen waren het hiermee eens. Ploumen begon zelfs over het aanpassen van een bestaande wet als dat ervoor zorgt dat het sneller zou gebeuren. Ze had het hierbij over de wet op het verbod van meisjesbesnijdenis aanpassen en uitbreiden. Als een nummer dat op repeat staat, wilde Hoekstra ook hier meer context geven. Wanneer het hele jonge kinderen betreft, moeten ouders en medische professionals volgens hem vooralsnog betrokken worden bij het hele proces.Ook stelde hij dat de belangen van kinderen lastig zijn in kaart te brengen zijn. Hoekstra leek niet te begrijpen dat het over niet-noodzakelijke medische ingrepen ging en besloot op voorwaardelijke manier eens te zijn met de stelling.
Afwijzing van LHBT+-personen door scholen
De aanwezigheid van LHBT+-personen op scholen, en met name bijzondere scholen, is een recent onderwerp. Alle partijen kregen dan ook de vraag of ze zich zouden inzetten om de kerndoelen voor het onderwijs aan te passen en eventuele andere wetten aan te scherpen zodat er een einde komt aan de afwijzing van LHBT+-kinderen door scholen. Iedereen leek het hiermee eens te zijn, op een partij na: het CDA. Hoekstra begon zijn pleidooi met dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn in Nederland. Echter was hij ook van mening dat vrijheid van onderwijs moest kunnen blijven bestaan. Waar meerdere partijen leken te pleiten om artikel 23 van de Grondwet, die over bijzonder onderwijs gaat, ondergeschikt te stellen aan artikel 1, verbod op discriminatie, wilde Hoekstra daar niet in meegaan. Hij bleef daarnaast benadrukken dat op het gros van bijzondere scholen ‘het goed gaat’. Na enkele kritische vragen van de andere aanwezigen, leek Hoekstra geïrriteerd en benoemde hij dat ‘veel mensen hem vragen willen stellen’. Vervolgens kwam de acceptatieplicht ter sprake waarbij Klaver benoemd dat er relatief weinig voor nodig is. Een opmerking over debattrucs van Hoekstra irriteerde Klaver. Hij wees Hoekstra op het feit dat het een debattruc is om heel specifiek aan te geven het eens met de stelling te zijn, en meer ook niet. Bij een stemming leek alsnog iedereen voor te stemmen.
Het stemblokje
Na enkele uitgebreide stellingen en vragen was er een korte stemronde waar men alleen voor of tegen kon stemmen zonder uitgebreide stemverklaringen. Iedereen was het erover eens degrondwet zo aan te passen dat bescherming van LHBT+-personen ook daarin verankerd zou worden. Iedereen stemde daarnaast voor om homogenezingstherapieën af te schaffen. Enkele CDA-ministers zouden echter geen beweging hebben gemaakt om dit daadwerkelijk te realiseren. De volgende stemming ging over de stereotypes bij LHBT+-asielzoekers en hun asielaanvraag bij de IND. Yeşilgöz-Zegerius stemde tegen de afschaffing hiervan. Zij achtte het noodzakelijk dat er alsnog gedetailleerde beoordelingen plaatsvinden om te kijken of iemand de waarheid spreekt of niet. Hoekstra leek enigszins mee te gaan in de retoriek van Yeşilgöz-Zegerius. De laatste stemming ging over dat er een paragraaf over LHBT+-emancipatie in het regeerakkoord moet komen met bijbehorend budget en aangestelde minister. Iedereen stemde voor, behalve Yeşilgöz-Zegerius. Die was van mening dat iemand het gewoon moet regelen, wie dan ook, al is het een staatssecretaris.
Meerouderschap
Vervolgens kwam een relatief gevoelig onderwerp aan bod: het meeroudergezag en meerouderschap dat al beloofd was in de afgelopen kabinetsperiode. Klaver en Yeşilgöz-Zegerius gaven allebei duidelijk aan hier voor te zijn. Jetten kreeg de vraag waarom het afgelopen periode niet lukte en leek wat te haperen. Het zou volgens veel juristen namelijk een heel complex probleem zijn geweest. Ook gaf hij toe dat het politiek gezien ook niet altijd soepel ging. De ChristenUnie, een coalitiepartner, stond er namelijk niet om te springen. Jetten gaf hierop volgend aan dat D66 en GroenLinks hun eigen juristen zelf een wetsvoorstel willen laten schrijven. Klaver voegde eraan toe dat het juridisch makkelijker lijkt te worden wanneer er meer politiek draagvlak is. Tijdens de stemming was bijna iedereen voor, behalve Hoekstra. Hij was van mening dat heterostellen en homostellen dezelfde behandeling moeten krijgen. Een opmerkelijke reactie aangezien het hier gaat om meeroudergezinnen, een term die veel breder is dan ‘homostellen’. Verder ontweek hij de vragen. Zo merkte hij zelfs op ‘dat we hier geen coalitieonderhandelingen aan het doen zijn’ en stemde hij niet voor.
Steun internationale LHBT+ organisaties
Ook omtrent de steun aan internationale LHBT+ organisaties lagen niet alle partijen op één lijn.Dit keer sloot de VVD zich niet volledig aan bij de geopperde stellingen. Vooral bij de stelling omtrent steun naar LHBT+-activisten in andere landen voort te zetten bleven zij terughoudend. Dit is volgens hen een belofte die zij niet waar kunnen maken. Onder andere Ploumen reageerde hier terecht fel op. Volgens Ploumen kunnen zij deze belofte wel degelijk waar maken, namelijk door te bevestigen dat het geld er gaat komen. Volgens Yeşilgöz-Zegerius helpt het echter niet om ‘enkel een zak met geld te gooien’. Zoals vaker in het debat, legt Yeşilgöz-Zegerius ook hier de nadruk op wat de VVD al heeft gedaan in plaats van wat zij nog gaan doen in de toekomst. Jetten is hierin echter heel concreet. Zo moet er volgens hem aankomend jaar 100 miljoen extra naar het mensenrechtenfonds. Naast dat moeten er ‘meer tools en informatie’ beschikbaar zijn zoals shelter cities. Met dat laatste is Yeşilgöz-Zegerius het wel eens, maar over financiering deed zij expliciet geen uitspraak.