Elke twee maanden wordt er in verschillende bioscopen een Gay Film Night georganiseerd. Distributeur Arti Film levert de films aan en Hans Kok gaat over de keuze van de films. Op de manier waarop hij de films selecteert, valt echter wel wat af te dingen…
[Ik] kijk braaf iedere film of serie met een lesbische hoofdpersoon erin – ook als dit me veroordeelt tot een Mexicaanse B-soap of een film over een onderwerp waar ik verder niet zoveel mee heb.
Dit zegt het hoofdpersonage in Lieke Marsmans roman Het tegenovergestelde van een mens; herkenbaar. Als fervent filmliefhebber kijk ik alles wat los en vastzit, maar LHBT+ films staan extra hoog op het prioriteitenlijstje. De afgelopen jaren lijken gelukkig zowel kwaliteit als kwantiteit toe te nemen. Verschillende LHBT+ films werden genomineerd voor Oscars: Carol (2015), Moonlight (2016), Call Me by Your Name (2017) en The Favourite (2018). Voor veel kleinere films kom je echter niet bij de reguliere bioscoopreleases uit. Die draaien op festivals zoals de Roze filmdagen of dus de Gay Film Night. Bij de Gay Film Night begon me iets op te vallen: die is niet zo inclusief.
Het is sowieso minder goed gesteld met de representatie van vrouwen. Zo was in 2019 maar 37 procent van de belangrijke personages in de honderd meest winstgevende films vrouw. Ook in films met LHBT+ karakters waren vrouwen bij de grootste filmstudio’s ondervertegenwoordigd. In 2018 was dit maar 42 procent. Na het lezen van een interview met Arti Film distributeur Hans Kok in Winq weet ik een ding zeker: bij de Gay Film Night zal ik in ieder geval niet in aanraking komen met sterke queer vrouwen. Kok lijkt vergeten dat als je in een interview zegt dat “Er (…) veel buiten de boot [valt], terwijl er tegelijk zo ontzettend veel gebeurt in de LHBTQ-cinema” er meer letters zijn dan de H. Hij laat de lesbische verhalen buiten beeld en de redenen die hij daarvoor geeft zijn betwijfelbaar en problematisch.
Kok geeft aan dat films met lesbiennes het nu eenmaal minder goed doen in de bioscoop. De vraag is dan: waarom? Kok denkt het wel te weten: lesbiennes zijn “huiselijker”. Nu ben ik ervan overtuigd dat we de jaren 50 achter ons gelaten hebben en het aanrecht durven in te ruilen voor een bioscoopuitje. Kok haalt dit stereotype weer eens uit de kast zonder te kijken naar hoe de Gay Film Night vormgegeven is. Natuurlijk trek je dan steeds hetzelfde publiek dat grotendeels bestaat uit witte mannen die eerder aan de midlifecrisis dan aan de quarterlifecrisis toe zijn. Het kan niet als een verrassing komen dat vrouwen afhaken als er alleen films vertoond worden over mannen.
Daarnaast ontloop je je morele verantwoordelijkheid als je alleen homoseksuele mannen representeert, omdat dat commercieel gezien makkelijker is. Simpelweg een subgroep negeren omdat die te klein zou zijn, lijkt op onderdrukking die de LHBT+ community al genoeg ondervindt. Je kunt er inderdaad voor kiezen om alleen de dominante groep een platform te geven. Of je kunt proberen om voor subgroepen een programma te maken dat hen aanspreekt en ze er toch van overtuigt dat het de moeite waard is. Als er een cross-over is in mijn filmtheater, zoals de Gay Film Night x Latin American Filmfestival, is het publiek ineens wél divers. Als er meer aanbod is, komen we dus echt om de films te steunen.
Maar nee, Kok bedoelt het ook allemaal niet negatief: “Het heeft ook met mijn eigen voorkeur te maken”. Fijn dat queer vrouwen dankzij jouw “voorkeur” sneuvelen als kanshebbers om het grote doek te bereiken (en laten we het even niet zo binair houden en ook op zoek gaan naar verhalen van mensen die niet cisgender zijn). Ik zou graag zien dat de mensen die bepalen welke films hier een kans krijgen, even hun seksuele voorkeuren opzijzetten. Dan kunnen we nadenken over hoe we écht inclusief kunnen worden. In één ding heeft Kok namelijk gelijk: die prachtige LBTQ+ films die Arti Film overslaat, moeten ook een platform krijgen.