Mijn reis naar genderidentiteit: het verkennen van non-binariteit

Hoewel ik al een tijd bekend ben met de queer community, heb ik nooit echt getwijfeld aan mijn gender. Tenminste, dat dacht ik. Gaandeweg ben ik meer over gender gaan praten en zag ik meer variatie hiervan in mijn omgeving. Mijn reis naar genderidentiteit, het verkennen van non-binariteit, en de hypothetische twijfel die mensen ervaarden om hun gender bleek bij mij ineens best wel herkenbaar te zijn. Ik wilde hier geen naam aan geven en er niet te lang bij stilstaan, uit angst dat ik er iets bij zou gaan voelen. Maar de maat is vol; het is tijd om die angst aan te gaan.

“Hebben jullie nooit de wens om voor een dag een man te zijn? Ik zou echt heel graag een penis willen hebben voor een dag, ik ben daar zo benieuwd naar.
“Zou je een man willen zijn?”
“Nee, gewoon eventjes, alsof het een kostuum is dat ik daarna weer uit kan doen. Snap je?”

Mijn vrienden begrepen dit niet. Ik heb dit soort gesprekken keer op keer gehad. In mijn ogen was het een gedachte die iedereen wel eens had. Natuurlijk ben je nieuwsgierig hoe het is om een man te zijn, dat is toch normaal voor elke cis vrouw? Ik was ervan overtuigd dat dit gewoon nieuwsgierigheid en fascinatie was, want ik voelde er verder niets bij, dacht ik. 

Oké, om bij het begin te beginnen, moeten we nog een paar jaar terug. Als kind hield ik van barbies, glitters en felle kleurtjes. Dit was logisch, want ik was een meisje. Ik paste perfect in het plaatje dat de maatschappij van meisjes heeft. Dit sentiment werd bevestigd door mijn omgeving. Ik had hier geen problemen mee. Ik was nu eenmaal een typisch meisje. 

‘Meisje’ zijn

Toen ik wat ouder werd en langzamerhand de puberteit naderde, zag ik meer mensen die niet precies in het hokje pasten. Zij hielden niet van barbies, maar van buitenspelen. Zij deden aan voetbal en hielden van vechtspelletjes.

Als tiener wilde ik ook eens proberen hoe dit voelde. Ik wilde mijn haar korter knippen en wilde een spijkerjasje kopen. Dit werd niet gewaardeerd binnen mijn familie. Ik mocht het jasje alleen hebben als ik het zou combineren met een jurkje, zodat het nog wel een beetje vrouwelijk was.

“Waarom draag je je oorbellen nou nooit? Dat is toch leuk als meisje?”
“Ik wil geen oorbellen! Ik wilde überhaupt geen gaatjes in m’n oren.” Zo gingen de gesprekken tussen mij en mijn ouders vaak.

Alles wat maar typerend vrouwelijk was, begon ik vervelend te vinden. Zoals een echte tiener wilde ik precies het tegenovergestelde. Ik weigerde naar One Direction te luisteren en durfde niet meer toe te geven dat ik hen leuk vond. Nee, ik hield van echte bands, met gitaren en ruige muziek. Ik droeg dikke eyeliner en Vans van de mannenafdeling. Ik ging naar concerten en gooide mezelf in moshpits, maar toch was het gevoel waar ik naar zocht nog steeds niet aanwezig. Het voelde alsof ik een toneelstuk opvoerde, of ik nu heel vrouwelijk was of juist niet.

Queer en genderidentiteit

Hierna probeerde ik vooral te doen wat de rest deed. Ik ging mee naar feestjes, ging op dates en zocht veel naar aansluiting. Ik vond het moeilijk om deze aansluiting te vinden in de queer community, omdat ik me daar vrij alleen in voelde. De meerderheid van mijn vrienden en klasgenoten was niet queer en de queer vrienden die ik had, waren niet zo uitgesproken dat ze naar Pride gingen. Ik vond het lastig om in mijn ‘eentje’ naar queer evenementen te gaan of de pride walk te lopen. Hierdoor werd het gevoel dat ik een toneelstuk op voerde steeds aanweziger, ik begon me nu ook nog druk te maken of ik het wel ‘goed deed’ als queer persoon. Ik was eigenlijk continu op zoek naar goedkeuring, ook al was er geen goed of fout om mee te beginnen.

Sinds ik uit de kast kwam bij mijn familie, voelde ik een enorme druk om niet in het stereotype te vallen. Ik mocht op vrouwen vallen, maar ik moest echt niet zo’n typische ‘pot’ worden. Ik moest me nog steeds vrouwelijk gedragen. Als ik dan met meisjes op date ging, voelde ik me bizar ongemakkelijk. Ik was veel bezig met welke rol ik moest innemen. Was ik nu ‘de man’ of ‘de vrouw’? Hoewel ik wist dat dit nergens op sloeg en super heteronormatief is, riep het aardig wat onrust bij me op.

Dan maar met mannen daten, dat was veel makkelijker. Maar toch voelde ik me hier weer in een bepaalde rol geduwd. De traditionele genderrollen hingen boven mijn hoofd als een onheilspellende waarschuwing. Ik moest de man laten betalen, ik moest de man de eerste move laten maken, ik moest vooral niet te direct zijn en me echt niet te sletterig gedragen. Ik heb een tijd met hetero mannen gedate en merkte toch dat ik hier een soort leegte in mezelf voelde. Het voelde alsof ik een rol aan het spelen was waarvan ik niet alle tekst kende. En hoe langer en hoe vaker ik in de club met een jongen danste of zoende, hoe meer ik het gevoel kreeg dat ik dit niet wilde kennen.

‘Vrouw’ zijn

De eerste keer dat ik deze gevoelens uitte, was tijdens therapie. Was ik in de war door mijn genderexpressie? Geen idee, maar ik wist wel wat ik niet fijn vond.

“Ik haat het als mensen ‘mevrouw’ of ‘mooie vrouw’ tegen me zeggen. Ik voel me er vies bij.”
“En hoe voel je je dan bij ‘haar’ of ‘zij’?” vroeg mijn psycholoog.
Het was alsof ik ineens met beide voeten op de grond werd gezet. De suggestie dat dit misschien over gender ging, liet me zo erg schrikken dat ik hier actief niet over na wilde denken. Ik had gewoon geen problemen met mijn genderidentiteit en ik wilde er geen problemen mee hebben.

Mijn beste vriend is non-binair en was de eerste aan wie ik vroeg hoe dat dan voelde. Ik zal ook niet ontkennen dat ik een paar quizzen heb gedaan om te kijken wat hieruit kwam. Bij elke uitkomst bleef ik even gefrustreerd. Elke keer als ik bevraagd werd over waarom ik me hier druk om maakte, raakte ik ook gefrustreerd. Het was natuurlijk oké, ik was deel van de queer community. Natuurlijk was non-binair zijn oké, alleen niet voor mij. Want ik was dat niet.

Drag

Mijn partner nu heeft me altijd heel veilig laten voelen, en benadrukt dat hoe ik me ook wil uiten naar de wereld, ze hier oké mee is. Samen deden we een drag king workshop, begeleid door Thorn Vineyard. Ik wilde dit vooral doen vanwege Thorn, iemand die ik zelf heel gaaf vind. Tot mijn verbazing waren mijn partner en ik de enigen die ‘zij/haar’ voornaamwoorden gebruikten tijdens de workshop. Ik stelde mezelf op dat moment de vraag of ik hier wel thuishoorde. Tijdens de workshop maakte mijn partner een opmerking die als grapje bedoeld was.
“Moet ik je nu pretty boy noemen?” vroeg ze. Ik kan niet goed beschrijven waarom ik dit zo bijzonder vond. Want ja, op dat moment voelde ik me wel zo. Ja, in deze situatie wil ik dat je me zo noemt. In deze setting wil ik dat je me als man ziet.

Bij drag gebruik je een persona en mijn persona was al duidelijk jaren voordat ik deze workshop ging doen. Het begon ooit als een grapje op een studentenreis en een personage voor Dungeons and Dragons: Fiksbaas. Mijn alter ego. 

Fiksbaas staat bekend om flirten, charme en geen verlegenheid, zorgt wel dat dingen gebeuren en vraagt niet om toestemming. Fiksbaas is non-binair. Die heeft roze haar en slaat mensen even hard als die met mensen flirt. In spelletjes gebruik ik altijd de naam Fiksbaas. Tijdens het spelen van The Sims of Baldur’s Gate heb ik het extreem naar mijn zin met Fiksbaas. Het voelt bevrijdend om niet als mezelf te spelen, maar als hen.

Alhoewel Fiksbaas een alter ego is en niet ikzelf, beginnen de lijnen wat dunner te worden. Ik knipte mijn haar af en verfde het roze. Wanneer ik iets niet durf te doen in het echte leven, probeer ik mezelf aan te moedigen door mezelf af te vragen wat Fiksbaas zou doen. Maar dan kom ik weer bij het genderidentiteit stuk. Als Fiksbaas mijn alter ego is en non-binair is, wat zegt dat dan over mij? Ik voel geen specifieke rust bij het woord non-binair, maar ik voel vooral onrust bij de binariteit waarin ik nu leef.

Geen van beiden

Het voelt goed om soms zonder make-up en met pet op naar buiten te gaan. Maar het voelt even goed om in roze kleding met Kirby-tas in een jurk rond te lopen. Ik heb geen problemen met mijn lichaam en ben blij met mijn borsten, maar verlang toch nog wel vaak naar een penis die ik aan en uit kan trekken en die toch echt helemaal bij mijn lichaam hoort. Jarenlang heb ik non-binair gekoppeld aan het woord ‘geen van beiden’ en hier heb ik geen gevoelens bij. Ik heb geen dysforie bij het woord zij of haar en kan erkennen dat ik een vrouw ben. Ik voel me daar niet ongelukkig bij. Maar het idee dat er iets mist blijft. Misschien is het voor mij niet ‘geen van beiden’ maar ‘beiden’.

Ik zie geen problemen met het af en toe gezien willen worden als iets anders dan vrouw. Wat dit precies is, weet ik nog niet. Ik vind het lastig om hier op bevraagd te worden omdat ik simpelweg het antwoord nog niet weet. Toch probeer Ik mezelf de tijd te gunnen om dit uit te zoeken en te bedenken of ik er iets mee wil doen. Ik verlang naar wat meer fluïditeit, ook al is een label er op plakken misschien nog een brug te ver.

Over de auteur(s)

Aimee

Aimee

Aimee (zij/haar) werkt in de ICT en is daarnaast(hoofd) redacteur bij Expreszo. In haar vrije tijd houdt ze van paaldansen, lezen en schrijven. Ze is dol op haar konijnen en quote maar al te graag oude vines of scenes van Scott Pilgrim vs the world.

Schrijf mee

Wil jij helpen met het creëren van leuke content voor en door LHBT+? Bekijk hieronder onze vacatures.

Vijf queer docu’s op een rijtje

Het pride seizoen is voorbij maar onze strijd voor gelijkheid en viering van wie we zijn natuurlijk niet. Het is belangrijk dat we onze ervaringen blijven delen. Als we zelf (deels) de regie in handen hebben, kan een documentaire een goed medium zijn om dit te doen. Elsa en Freddie zetten vijf Nederlandse queer documentaires voor je op een rijtje. 

LGBT Asylum Support belangrijker dan ooit

TW: homofoob geweld De redactie van Expreszo krijgt regelmatig mailtjes binnen. Meestal zijn het persverzoeken, soms een vraag van iemand uit de community, maar een