Vandaag is het de internationale dag van transvisibiliteit. Deze dag is in 2009 de wereld in gebracht door de Amerikaanse Rachel Crandall, zij deed dit om mensen bewust te maken van de discriminatie omtrent transpersonen.
Ik hoor om mij heen veel vraagtekens over deze dag. “Is dat wel nodig?” “Alweer een aparte dag?” “Maar alles gaat toch goed in Nederland?” of “Jullie worden toch helemaal niet gediscrimineerd?” Dat valt in de praktijk vaak tegen en daarom leg ik graag uit wat er zo belangrijk is aan zichtbaar zijn en gezien worden als transgender.
Om te beginnen is er officieel (nog) geen wet in Nederland die zegt dat discriminatie en geweld tegen transgender personen verboden is. Dit betekent, heel kort door de bocht, dat transgender en intersekse personen ongestraft lastig gevallen mogen worden.
In de algemene wet gelijke behandeling (AWGB) staat dat discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke voorkeur, ras, geslacht, nationaliteit, geaardheid of burgerlijke staat strafbaar is. Genderidentiteit is dus niet opgenomen in deze wet. Pas op 12 maart 2019 stemde de eerste kamer voor een wijziging van de AWGB om ook transgender en intersekse personen te beschermen. Dit wetsvoorstel is een goede stap om meer zichtbaarheid te creëren voor transgender personen. Het is helaas nog onduidelijk wanneer deze wet officieel wordt aangepast.
Een speciale dag.
De afgelopen jaren is genderdysforie een veel besproken onderwerp in de media. Programma’s als ‘Hij is een Zij’ geven, in mijn ogen, een realistisch en menselijk beeld van hoe het is om transgender te zijn in Nederland. Dit is heel belangrijk aangezien er helaas nog veel mensen zijn die denken dat transgender zijn een keuze is. Transgender zijn is zeker geen keuze.
Geloof mij, je kiest niet voor een leven dat bestaat uit wachten, teleurstellingen, nog meer wachten, uitgescholden worden om vervolgens weer teleurgesteld te worden.
Als je transgender bent krijg je namelijk veel te verwerken, dat weten en zien veel mensen niet. Dingen die veel verdriet, boosheid en zelfs schaamte kunnen veroorzaken.
Wachten wachten en nog langer wachten.
Ontdekken dat je lichaam niet past bij hoe je je voelt is heftig, maar zodra je daar hulp voor wil zoeken mag je eerst twee jaar wachten op een intake gesprek. Twee jaar voordat er iemand naar je kan luisteren, twee jaar wachten tot je mag beginnen aan een traject dat zeker een paar jaar zal duren. Als die twee jaar eindelijk voorbij zijn, krijg je bij je intake te horen dat je een paar maanden moet wachten tot het volgende gesprek. Ik zal je er vast op voorbereiden, daarna duurt het nog minstens 1,5 jaar tot je eindelijk de hormonen krijgt waar je al jaren naar uitkijkt.
Onzekerheid.
Naast al het wachten is een transitie ook heel onzeker. Je weet eigenlijk niks. Ieders traject is anders en er is niemand die je kan vertellen wanneer het goed komt, als het dan al goed komt. Niet alleen het traject is onzeker, je kan zelf ook heel onzeker zijn. Onzeker over je uiterlijk, je gedrag, je stem, je haren, je manier van lopen. Je vraagt jezelf af of je wel mannelijk/vrouwelijk genoeg bent en of al dat wachten het wel waard is. Wat nou als je je vergist hebt?
Onwetende mensen.
Het kost veel energie en moed om te vertellen dat je transgender bent en zodra het hoge woord eruit is, krijg je te maken met vragen, opmerkingen en ongemakkelijke stiltes. Voor mij als transman is het soms jammer dat die olifantenhuid die ik heb gekweekt onzichtbaar is, dan hoefde ik mij niet zo in het zweet te werken om mijn schouders breder te maken.
Depressie en somberheid.
We kunnen eromheen draaien maar het kan beter gewoon gezegd worden. Volgens verschillende onderzoeken zijn transgender personen vaker depressief, werkloos en zelfs vaker suïcidaal dan personen die niet transgender zijn. Tweederde van de mensen met genderdysforie zegt wel eens te denken aan zelfmoord en één om de vijf doet een poging om uit het leven te stappen. Ik ben enorm geschrokken van deze cijfers maar het verbaast mij niet. Zelf heb ik ook een lange tijd gedacht dat het beter zou zijn als ik niet meer zou leven.
Maar: er zijn ook leuke kanten.
Nee het is zeker niet makkelijk om transgender te zijn maar er zijn ook zeker leuke en positieve kanten. Zo vind ik het supergrappig hoe groot de verschillen zijn tussen vrouwen en mannen in een kleedkamer. En soms komt het goed van pas dat ik kan meepraten over menstruatie. Als iemand in mijn ballen trapt ga ik niet dood van de pijn en ik kan bovendien zelf kiezen hoe groot mijn penis is. Die positieve kanten mogen ook zeker gezien worden.
Maar het kan positiever! Daarom sta ik 31 maart even stil bij alles waar ik doorheen moet en bij alles wat transgender personen moeten doormaken om zichzelf te zijn. En denk ik ook vooral aan alle mooie mensen die mij steunen.
Wat doe jij op de Internationale dag voor Transgenderzichtbaarheid?