Toen ik op mijn 15e uit de kast kwam, kon ik er alleen maar van dromen dichter bij mijzelf te komen. Dat dingen makkelijker zouden worden. Onlangs werd ik 24 en ik kan met zekerheid zeggen dat ik nog nooit eerder zo hard op zoek ben geweest naar mijzelf. Al werd the big elephant in the room eindelijk benoemd, bleven andere vragen onbeantwoord. In hoeverre maakt mijn seksualiteit deel uit van mijn identiteit en hoe wil ik deze uitdragen? Ben ik wel queer genoeg? Deze onzekerheid vertaalt zich voor LHBTQIA+’ers mogelijk in Queer Imposter Syndrome.
Wat is Queer Imposter Syndrome?
Voor velen voelt de queer gemeenschap als een warm bad, maar niet voor iedereen. Wat als jij je nog anders dan anders voelt? Mensen die last hebben van Queer Imposter Syndrome voelen zich niet ‘queer genoeg’, ondanks hun queer identiteit. Het is afgeleid van het imposter syndroom, waarbij mensen de lat te hoog leggen en hun prestaties onderschatten. Oftewel, het gevoel hebben niet goed genoeg te zijn. Diezelfde angst is er onder mensen in de LHBTQIA+-gemeenschap. Het is onder meer te herkennen aan onzekerheid over diens identiteit, een negatief zelfbeeld, gebrek aan betrokkenheid en genderdysforie.
Ik heb me altijd al anders gevoeld, maar mijn coming-out nam dat gevoel nog niet volledig weg. Soms heb ik het idee dat queer er op een bepaalde manier uit moet zien. Dat ik mijzelf expressiever moet kleden en uiten, of precies dezelfde dingen leuk moet vinden als andere queer personen. Het klinkt een beetje gek wanneer ik dat hardop zeg, want ik zeg ook vaak dat je niet iedereen over één kam moet scheren. Maar wat je hardop zegt, hoeft niet altijd te kloppen met wat je van binnen voelt.
Tuurlijk weet ik wel dat achter ieder queer persoon een individu schuilt. Ik zeg het nog eens hardop. Dat achter ieder queer persoon een individu schuilt. Nog best zachtjes uitgedrukt, want als ik naar andere queer personen kijk lijkt iedereen één en al persoonlijkheid te zijn, en verstoppen zij hun identiteit niet. Het is ook maar bij wijze van spreken natuurlijk. Als ik het op mezelf betrek mag ik die uitdrukking vrij letterlijk nemen, omdat ik mij in de queer community nog niet zo goed durf te laten zien. Het vergelijken van mijzelf met anderen, ben ik achter, is mijn grootste valkuil. De ervaringen met Queer Imposter Syndrome zullen voor ieder verschillen. Hoewel sommige angsten ongegrond kunnen zijn, zijn de zorgen van mij en anderen niet zomaar uit de lucht gegrepen.
Hokjesdenken
Toen ik mijn visie op Queer Imposter Syndrome met een vriendin deelde, wees zij mij op een begrip uit de psychologie: heuristiek. Dit zijn mentale snelkoppelingen die we gebruiken om snel oordelen en beslissingen te nemen. Dit proces wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder ervaringen uit het verleden, vooroordelen en de beschikbaarheid van informatie. Een voorbeeld is de representativiteitsheuristiek, waarbij men de waarschijnlijkheid van een gebeurtenis beoordeelt op basis van hoe vergelijkbaar deze is met een stereotype. Daarvoor worden oppervlakkige eigenschappen gebruikt, zoals uiterlijk en gedrag. Zaken die je op het eerste gezicht waarneemt en dus kan gebruiken om snel te oordelen. In de volksmond wordt dit ook wel hokjesdenken genoemd. Iets wat gevoerd wordt door media- en popcultuur, kijk alleen al naar hoe vaak homo’s in films gereduceerd worden tot een gay best friend. Stereotyperingen werken Queer Imposter Syndrome in de hand, want mensen die daarvan afwijken kunnen het idee hebben niet ‘queer genoeg’ te zijn.
Stereotyperingen schetsen een eenzijdig beeld van hoe queer eruitziet. Transpersonen zonder fysieke transitie zullen, ook vanwege uiterlijke maatstaven, niet voor iedereen als queer doorgaan. Dat sentiment leeft in alle lagen van onze maatschappij. Tot 2014 konden mensen hun geslachtsaanduiding pas wijzigen als zij zoveel mogelijk waren aangepast aan het andere geslacht en blijvend onvruchtbaar waren. Ook nu heb je nog een deskundigenverklaring nodig om je geslachtsregistratie te veranderen.
Biseksuele personen krijgen vaak met onbegrip te maken, wanneer zij nog niet met iemand van het andere gender zijn geweest. Onder hen zijn er veel die last hebben van Queer Imposter Syndrome, omdat ze het gevoel hebben zichzelf te moeten bewijzen. Het beeld dat heerst, klopt niet altijd met de realiteit. Het kan dan ook schadelijk zijn voor queer personen die niet in dat plaatje passen. Deze vooroordelen komen soms wreed tot uiting in de vorm van gatekeeping. Hierbij bepalen mensen of groepen binnen de gemeenschap wie daar wel en niet deel uit van mogen maken. Heteroromantische cisgender aseksuele mensen worden als ‘indringers’ gezien en biseksuele mensen moeten ‘gewoon een keuze maken’.
Zou het niet beter zijn als wij voortaan verdraagzaam zijn?
Angst is een mogelijke reden dat niet iedereen zo hartelijk ontvangen wordt. Mensen vrezen soms dat ze hun verworven rechten alleen kunnen behouden als ze afstand nemen van groepen die minder geaccepteerd worden. Niet zo gek dus, dat niet iedereen zich thuisvoelt in de gemeenschap. Al zijn we onderdeel van dezelfde gemeenschap, wil dat niet zeggen dat we allemaal hetzelfde zijn. Er is niet één stereotype dat de gehele LHBTQIA+-gemeenschap representeert. Let’s get this straight (soort van): je hoeft niet ieder seizoen van Drag Race te hebben gezien. Je hoeft ook niet alles van queer theory te weten. Misschien ben je nog nooit naar een Pride-evenement geweest. Je bent hoe dan ook queer genoeg. Ontdek waar jij je goed bij voelt. Het één sluit het ander niet uit!
A note to self en aan iedereen die het ook moet horen
Voordat ik begon met het schrijven van dit artikel, vroeg ik mij af of ik daar wel het recht toe had. Het duurde dan ook even voordat ik mijn idee hardop uit durfde te spreken. Ik ben cisgender en homo. Ik behoor binnen de gemeenschap misschien wel tot de groep mensen die juist het meest geaccepteerd wordt. Waarom zou ik klagen? Ik kan mij niet identificeren met alle voorbeelden die ik eerder aanhaalde, maar ik wilde graag vanuit een breder perspectief belichten wie mogelijk last hebben van Queer Imposter Syndrome en waarom.
Sommige mensen ervaren het omdat zij zelf niet geaccepteerd worden, anderen omdat zij zichzelf nog niet helemaal accepteren – of een combinatie van beide. Ik weet ergens wel dat ik me niet zulke zorgen hoef te maken over dat anderen mij niet accepteren, maar dat doorvoelen is een ander verhaal. Als ik mezelf leer te accepteren, mijn identiteit leer te begrijpen en van mezelf begin te houden, zal ik langzamerhand ook minder bang worden om door mensen afgewezen te worden. Dan durf ik weer te gaan ontdekken. Misschien gaat de queer gemeenschap dan wel als een warm bad voelen. Het koude badwater laat ik weglopen, want daar heb ik te lang in gezeten. De warme kraan mag open.
Misschien dat jij jezelf hier ook wel in kan herkennen. Al heb je nog niet alle antwoorden, laat je er niet van weerhouden om daarnaar op zoek te gaan. Ook al weet je nog niet helemaal wie je bent, laat jezelf zien. Claim de ruimte die je verdient. Je kan niet door de mand vallen, al voelt dat soms misschien wel zo. Queer personen zijn er in alle soorten en maten. Ik ben gaan zoeken naar wat mij queer joy geeft. Zo werk ik bijvoorbeeld aan een Spotify-afspeellijst met queer muziek en had ik voor mijn verjaardag een poster gevraagd van Maurizio Onano, een queer kunstenaar. Ik lees nu ook Gloei, een prachtig boek van Edward van de Vendel waarin queer jongeren worden geïnterviewd. Ik vind het fijn om mij in de verhalen van andere queer personen te kunnen herkennen. Het was helend om dit stuk te schrijven in een periode van mijn leven waarin ik nog niet helemaal weet wie ik ben of waar ik toebehoor. Maar langzamerhand begin ik te begrijpen dat ik er ook mag zijn. En dat ik tijdens die zoektocht op mijn bek mag gaan. En daar ben ik heel blij mee.
Over de auteur(s)
Dylan
Hi! Ik ben Dylan (hij/hem), 25 jaar oud en woonachtig in Nijmegen. Tijdens karaoke evenaart mijn zelfvertrouwen dat van Beyoncé – daarbuiten werk ik er nog naartoe. Ik schrijf graag over popcultuur en de gedachtenspinsels in mijn hoofd. In september begin ik aan een master Sociologie. Tot die tijd serveer ik vooral koffie en sass als gastheer in een verzorgingshuis, waar ik ook wel bekend sta als een ‘lekker jong’. Score!