Dit is deel 2 van de vervolgserie Raymond – Een zoektocht. Lees hier deel 1. Deze serie neemt je mee in de fictieve (voetbal)wereld van Raymond, een lieve, maar ook wat knullige en onzekere familieman, die de afgelopen jaren een publiek figuur geworden is dankzij het tv-programma VoetbalWereld. Alles in zijn leven lijkt z’n gangetje te gaan, tot het absurde noodlot toeslaat. Dit moet je gelezen hebben!
Deze Expreszo-serie vertelt een fictief verhaal. Elke overeenkomst met betrekking tot naam, karakter of achtergrond van bestaande personen berust volledig op toeval.
2. Een zomeravond
‘Homootjes die niet voor zichzelf opkomen horen niet op het voetbalveld thuis,’ zegt Raymond. ‘Het blijft toch een macho-sport, hè. Daar moet je wel een ruggengraat voor hebben. Ik bedoel, ze mogen wel onze sokjes wassen, er eventueel even aan ruiken…’
Zijn vriend en collega Hannes slaat met zijn vlakke hand op de tafel, gooit zijn hoofd in zijn nek en lacht met lange uithalen, zo grappig vindt hij het. De tafelheer grinnikt aarzelend mee. ‘Kut,’ denkt die tafelheer al grinnikend, ‘hier gaan we morgen over in de kranten lezen.’
De rest van de uitzending hebben ze het over Manchester United en die verschrikkelijke verdediger, die amateur, de schande van het voetbal. Ze discussiëren bevlogen over alle mogelijke scenario’s die zich tijdens die wedstrijd hadden kunnen voordoen. Alle gemaakte fouten en gemiste kansen. Ze wikken en wegen, overpeinzen de kleinste details: de nieuwe voetbalbroekjes van Nike, de lengte van het gras, de mogelijke effecten van de schreeuwende hooligans op het verloop van het spel.
‘”Homootjes die niet voor zichzelf opkomen horen niet op het voetbalveld thuis,” zegt Raymond’
Tijdens hun discussie stapt Noa, een broodmagere puber, met knikkende knieën zijn ouderlijk huis uit. Hij vertelde zijn ouders dat hij met de jongens gaat poolen in de stad en beloofde vóór 23:00 thuis te zijn. Zijn vader zat onderuitgezakt op de bank naar VoetbalWereld te kijken en mompelde iets onverstaanbaars. Zijn moeder keek bezorgd op van haar potje Wordfeud. ‘Kijk je uit, jongen?’ ‘Ja, mam. Gewoon poolen.’
Dat poolen, dat was een leugen. Noa heeft zijn eerste echte date met een jongen van zijn middelbare school. De discretie van de date maakt het allemaal doodeng. Die jongen kent hij alleen maar van de grote pauze – hij had hem voorzichtig geobserveerd en toen de jongen hem op Instagram begon te volgen was het bloed uit Noa’s hoofd weggetrokken. Hij had maar honderd volgers op Instagram – het zou iemand vast opvallen dat de jongen er nu plotseling tussen stond. Na twee aarzelende dagen volgde hij de jongen, Joepie254, terug. Ze hadden twee weken lang gechat over van alles en nog wat, de proefwerkweek, die stomme docent Geschiedenis, de nieuwe iPhone, hun zomerplannen. In de aula hadden ze soms oogcontact en dan begon Noa verschrikkelijk te blozen en dan glimlachte Joep en dan deden ze net alsof ze elkaar niet kenden.
‘Toen de jongen hem op Instagram begon te volgen was het bloed uit Noa’s hoofd weggetrokken’
De uitzending loopt ten einde. Raymond geeft de tafelheer een plechtige hand, slaat zijn vriend Hannes lachend op de schouder, denkt ondertussen aan de moorkopsoes die thuis in de koelkast op hem staat te wachten.
‘Mooi, man,’ zegt Hannes als ze samen het gebouw uitstappen. Hij haalt een pakje Marlboro uit zijn borstzakje, schudt ermee onder Raymond’s neus, maar Raymond heft zijn hand op bij wijze van bedankje.
‘Wat is dit nou weer? Sinds wanneer rook jij geen peukie meer met je maat?’ Hannes rochelt en spuugt een dikke fluim tegen de tegels. Op de tegels liggen de opgedroogde fluimen van de voorgaande dagen, weken, maanden.
Het is mooi weer. De middaghitte hangt nog in de lucht, de maan staat helder aan de hemel.
Terwijl Hannes zijn sigaret rookt en Raymond zijn vrouw bericht dat hij nu in de auto stapt, komt Noa ter plaatse. Hij kijkt zenuwachtig om zich heen, checkt zijn telefoon: geen berichtje van Joepie254. De maan schijnt helder licht op het verlaten grasveld, de lucht ruikt naar barbecue en uitgedoofd kampvuur.
Precies op het moment dat Noa zijn date wilt appen om te vragen waar hij is, hoort hij het geschreeuw. Geschrokken zoekt hij naar een schuilplek, die hij vindt in het struikgewas. Op zijn knieën in het zand zoekt hij naar waar het geluid vandaan komt, maar hij heeft zijn bril niet meegenomen, want met een bril vind hij zichzelf minder mooi en vanavond wil hij nou juist mooi zijn. Met samengeknepen ogen speurt hij het grasveld af, tot hij aan de linkerkant een groepje schimmen ziet staan. Vier figuren, buigend over een hoopje op de grond. Noa kan niet zien dat het hoopje op de grond zijn date is, dat de vier figuren bij hem op school zitten en zij het discrete contact tussen Noa en de jongen al die tijd nauwlettend in de gaten hebben gehouden. Dat het inderdaad was opgevallen dat Joepie254 plotseling in Noa’s magere volgerslijst was opgedoken. Noa kan niet zien dat Joep een voortand mist en zijn kin onder het bloed zit. Hij haalt zijn telefoon uit zijn zak en stuurt vlug een berichtje:
Laten we ergens anders afspreken.
Terwijl hij ineengedoken door de bosjes sluipt, richting zijn fiets, trilt de telefoon van Joep in zijn zak, maar de jongen voelt het niet. Hij krijgt ook niet mee dat de figuren één voor één op hem spugen, hem beloven al zijn vingers te breken als hij nog een stap in de kleedkamer zet, en daarna lachend vertrekken. Joep wordt pas een paar uur later wakker, als Noa al teleurgesteld in bed ligt. Hij krabbelt op, staat wat onvast op zijn benen, spuugt zijn tweede voortand uit en veegt met de rug van zijn hand het bloed van zijn kin. Volgende week voetballen met de boys, zonder voortanden – hij kijkt ernaar uit. Het blijft een mooi spelletje.
Raymond parkeert zijn auto voor zijn huis maar laat de motor lopen. Op de radio spelen ze Phil Collin’s In the Air Tonight, zijn lievelingsnummer. Hij luistert het nummer glimlachend uit, trekt tenslotte de sleutel uit het contact en loopt tevreden richting de moorkopsoes in de koelkast.